Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 mei 2025


Robinetta stond op en legde haar arm om Johannes' schouders. Zij was grooter dan hij. Zoo wandelden zij door het bosch en plukten groote bundels sleutelbloemen, totdat zij wel weg konden schuilen onder den berg van doorschijnend geel gebloemte. Het roodborstje vloog mede van tak tot tak en gluurde naar hen met schiiterende zwarte oogjes.

'Hoe zie je mij zoo aan, Johannes? Heb je mij ooit meer gezien? 'Ja ik geloof het wel. 'Dat heb je toch zeker gedroomd. Gedroomd? dacht Johannes. Zou ik alles gedroomd hebben? Of zou ik nu droomen? 'Waar zijt gij geboren? vroeg hij. 'Heel ver van hier, in een groote stad. 'Bij menschen? Robinetta lachte. Het was Windekind's lach. 'Ik geloof het wel. Jij niet? 'Ach ja, ik ook!

'Nu kan ik niet terugkeeren, en nu zie ik Robinetta ook niet weer. Zou ik niet doodgaan, als ik haar niet heb? Zou ik blijven leven en een mensch zijn, een mensch zooals die anderen, die mij uitlachten? Daar zag hij op eenmaal de twee witte vlinders weer, die van den kant der ondergaande zon naar hem toe fladderden. Gespannen volgde hij hun vlucht. Zouden zij hem den weg wijzen?

'Wiet! wiet! zei het roodborstje en vloog haar achterna. Toen zij weg was, en alleen haar beeld bij hem achterbleef, twijfelde hij er niet meer aan wie zij was. Zij was dezelfde wie hij al zijn vriendschap had gegeven, de naam Windekind klonk flauwer in hem en verwarde met Robinetta. En alles werd weer om hem heen, zooals het vroeger geweest was.

Zij konden over de toppen der laagste boompjes heen zien, op een groene looverzee met licht- en donker- getinte golven. 'Ik geloof wel, Johannes, zei Robinetta nadenkend, 'dat ik voor je vinden kan, wat je zoekt. Maar wat bedoel je met dat sleuteltje? Hoe kom je daaraan? 'Ja, hoe was dat, hoe was dat ook weer? prevelde Johannes en staarde over het groen in de verte.

'Begrijp jij er iets van, vogelijn? Het vogelijn keek heel slim en ging toen voort met zoeken en pikken. 'Vertel mij verder, Johannes, van wat je gezien hebt. Dat deed Johannes gaarne, en Robinetta luisterde, geloovig en aandachtig. 'Maar waarom is dat alles opgehouden? Waarom kun je nu met mij niet gaan? daar overal heen? Ik wilde ook graag.

'Dat doe ik ook Johannes! dat zie je. En Robinetta riep het roodborstje op haar hand en sprak het vriendelijk toe. 'Dat weet ik, zeide Johannes. 'Ik houd ook veel van u. 'Nu al? Dat is vlug! lachte het meisje. 'Van wie hou je wel het meeste? 'Van ... Johannes weifelde. Zou hij Windekind's naam noemen?

Moedig waagde hij die volkomen overgave, maar hij was toch angstig en wachtte gespannen de ontvangst van zijn kostbaar geschenk. Weer lachte Robinetta met helderen lach, doch zij vatte zijne hand, en haar blik werd niet koeler, haar stem niet minder innig. 'Wel, Johannes, zeide zij, 'waarmeê heb ik dat zoo op eens verdiend? Johannes antwoordde niet en bleef haar aanzien met groeiend vertrouwen.

'Zoeken, denken, kijken! zei Pluizer. 'Zeker, zeker! zei de Dood; en toen tot Pluizer: 'Bij wien zult ge hem brengen? 'Bij docter Cijfer, mijn oud-leerling. 'A ja! dat is een goed leerling. Dat is een zeer fraai voorbeeld van een mensch. Bijna volmaakt in zijn soort. 'Zal ik Robinetta weerzien? vroeg Johannes bevend. 'Wie bedoelt het ventje? vroeg de Dood.

Hij kende haar gelaat zeer goed, maar wist toch niet wie zij was. Zij knikte eens, en nog eens. 'Wie is dat? ik ken haar. 'Ja, dat is wel mogelijk. Zij heet Maria. Sommigen noemen haar Robinetta. 'Neen, dat kan niet. Zij lijkt niet op Windekind. Het is een gewoon meisje. 'Ha! ha! ha! Zij kan niet lijken op niemand. Maar zij is wie zij is.

Woord Van De Dag

wanordelijkheden

Anderen Op Zoek