Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
»Zoo, goeden avond zwarte lijster,« zei de reiziger, »hoe stel je het al in je eenzaamheid?« »Den eenen dag als den anderen!« antwoordde de kolenbrander, »en iederen avond aardappelen; heb je zin, dan kun je mijn gast zijn.« »Wel bedankt,« zei de andere, »ik zal je je maal niet afnemen; je hebt niet op een gast gerekend; maar neem je voor lief wat ik heb, dan nood ik jou.« »Waar moet dat van daan komen?« zei de kolenbrander, »ik zie, dat je niets bij je hebt en een paar uur in den omtrek is er niemand, die het je bezorgen kan.« »En toch zal het een maaltijd zijn, zoo fijn als je er nog nooit een gegeten hebt.» Hij haalde het servetje uit zijn ransel, legde het uit en zei: «tafeltje dek je,« en op eens stond er gezoden en gebraden en zoo lekker warm als kwam het pas uit de keuken.
De eieren, welke zij mij had geschonken, nuttigde ik dien dag met kloppend hart; ook eene der beide boterhammen; maar de tweede liet ik tot aandenken in mijnen ransel. Maanden lang werd zij bewaard; ja, zoolang, dat zij gansch in morzelen was gevallen.
Toen viel zij hem om den hals of zij hem wilde kussen, maar nam hem tegelijk handig den ransel van den schouder en liep er meê weg. Toen zij nu alleen was klopte zij er op en beval de soldaten, dat zij hun vorigen meester moesten gevangen nemen en uit het paleis wegbrengen. Zij gehoorzaamden, en de valsche vrouw liet nog meer manschappen volgen, die hem over de grenzen moesten jagen.
Er worden nog droomen van groote daden in die richting gedroomd en ze kunnen verwezenlijkt worden ook. Napoleon sprak van den maarschalksstaf, dien ieder soldaat in zijn ransel had. Markham merkt op, dat ieder adspirant-ontdekkingsreiziger, ieder Nasamoniaan de medaille van de Royal Geographical Society in zijn sextantdoos kan hebben.
Toen hij aankwam, hadden zijn broêrs van hun zilver en goud een mooi huis gebouwd en leefden een leventje van vroolijken Frans. Hij ging bij hen binnen maar omdat hij in een versleten jas was, het schunnige hoedje op zijn hoofd had en den ouden ransel om, wilden zij hem niet voor hun broeder herkennen.
"In elk geval," dacht Jack, "als de stier er niet geweest was, zou de hond op me zijn blijven passen en had ik later een pak ransel gekregen van den boer; maar aan den anderen kant zou ik, als de stier er niet geweest was, niet onder de bijen terecht zijn gekomen, en als de bijen er niet geweest waren, zou ik niet in den put getuimeld zijn; en als die ketting er niet geweest was, zou ik verdronken zijn.
Het schijnt, dat op denzelfden dag, waarop hij in de maand December tegen het vallen van den avond, onbekend, met den ransel op den rug, een doornstok in de hand, de kleine stad M. sur M. binnenkwam, een geweldige brand in het gemeentehuis was uitgebroken.
"Ik raad mij zelven, neef," antwoordt de jonge man, zijn hoed opnemende, "want, als ik nog lang naar den raad der avekaten hooren wilde, zou 't water kunnen opraken, en mijn molen zou moeten stilstaan. Bij u is dat echter wat anders. Wie zijn ransel zoo vet kan maken, die kan nog lang braden, eer hij aanbrandt." En hij wees op den mantelzak, dien moeder en Fieken juist ingepakt hadden.
Zy leidde den blinde by den boord der baen, zette zich met hem op het schrale gras neder, wierp den ransel af en sprak: "Laet hooren, Jan, zeg het maer in eens af, wat gy meent." Jan laat zich overpraten, hij zwijgt en volgt met het hoofd gebogen.
Hij vond op de wei oud rietgras, dat sterk en taai was, en daarvan begon hij een ransel te vlechten. Daar had hij verscheidene uren werk aan, maar hij was er ook heel blij mee, toen die af was. Tegen den middag kwamen alle wilde ganzen aanvliegen, en vroegen hem of hij den witten ganzerik ook gezien had. "Neen, hij is niet bij mij geweest," zei de jongen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek