United States or Marshall Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij had nog meer dan gewoonlijk zijne nuance van verlegenheid over zich heen, toen hij voor Cecile boog. Die nuance was voor Cecile iets onbegrijpelijks in hem, die haar zoo beslist en sterk scheen. Ik hoop, dat u me niet onbescheiden zult vinden, mevrouw, als ik de vrijheid heb genomen u een visite te komen maken. Integendeel, meneer Quaerts, sprak zij koud. Gaat u zitten.

Quaerts was nader gekomen; hij was gaan zitten bij de dames, met eene nauw merkbare verlegenheid in zijne wijze van zijn, eene zachte weifeling in het kort krachtige zijner gebaren. Maar Jules vatte vlam. Neen, tante, ik wil zoo min mogelijk leeren! Ik wil niet altijd namen leeren en stelsels leeren en indeelingen leeren. Ik heb er geen kop voor. Ik componeer zoo maar, zoo maar.

Maar Suzette vroeg eensklaps: Kent u de jonge mevrouw Hijdrecht, tante? Neen. Daar, met die diamanten. U weet, ze zeggen van Quaerts. Mama gelooft het niet. Hij is anders wel een flirt. U heeft naast hem gezeten? In de geheimste snaren van haar sensitivisme leed Cecile zeer. Zij trok zich geheel en al terug in zichzelve; zij deed alle moeite iets anders te schijnen dan zij was.

Je zal zoo nooit tevreden zijn. Mama zegt altijd, dat men niets weet. En jij? Ik ... niets ... Wat niets? Ik weet niets ... Laat me nu gaan. Ben je boos, Jules? Neen, maar ik heb een afspraak. Kan je wachten, tot ik me gekleed heb, dan gaan we samen. Ik ga naar tante Cecile. Jules streed. Goed dan. Maar haast je. Quaerts stond op. Hij zag nu de wapens hangen, die hij geheel vergeten had.

Ja, hij denkt niet ver na over karakters, zeide zij. Want er is nog veel meer in Amélie ... En Jules heeft hij heelemaal mis! meende Quaerts. Jules is zeer handelbaar en niets geniaal. Jules is niets dan aanhankelijkheid met wat rudimentair talent. En u, ... u heeft hij ook mis! Mij? Geheel en al! Weet u hoe hij u vindt? Neen.

Iets achter dat alles, verscholen, schuilende als de schaduw school achter het ding, en die schaduw scheen haar toe van licht ... Hare gedachte dwaalde nog wat rond over die menschen; toen bleef ze hangen aan Taco Quaerts. Ze zag hem daar weêr zitten, een beetje zich buigende naar haar toe, zijne handen in elkaâr gevouwen, hangende tusschen zijne knieën, terwijl hij tot haar opzag.

Hij boog met een enkel woord voor Cecile, toen de deur openging. Het was Jules, met een paar boeken onder zijn arm. Hij kwam van school. Dag tante! Zoo dag, Taco; ga je nu heen als ik kom! Je jaagt me weg! schertste Quaerts. Ach, toe, Taco, blijf nu nog wat! smeekte Jules, verrukt hem te zien, wanhopig, dat hij juist vertrekken zoû.

Zij wist niet wat het haar schelen kon, maar ze vroeg aan Quaerts: Wie is toch die dame, daar, in het lichtblauw, met dat donkere haar? En zij zag, dat hij schrikte. Dat is de jonge mevrouw Hijdrecht! sprak hij toen, rustig, een beetje hoog. Ook zij ontstelde nu; zij werd bleek, hare vingers sloegen zenuwachtig den waaier op en neêr.

Zij zag ze reeds met hunne blague van zeventien en achttien jaar door hare kamers stappen in uniform van cadet en adelborst, met breede schouders en een harden lach, de asch van hun sigaar wegknippend op het tapijt ... Waarom rees dwars door deze wreedheid in eens het beeld van Quaerts op? Was dat toeval of logica?

Is dit de eerste keer, dat hij bij je aan huis komt? vroeg Amélie. Ja, antwoordde Cecile. Een onnoodige beleefdheid, niet waar? Ach, Taco Quaerts is altijd precies in de puntjes, verdedigde Anna. Maar deze visite was juist nièt in de puntjes, lachte Cecile vroolijk. Maar Taco Quaerts schijnt bij jullie geheel en al onfeilbaar te zijn. Hij walst heerlijk! riep Suzette.