United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waarom kan ik dan niet gelukkig zijn. Zij had pijn, hare ziel leed, en het scheen haar toe, dat hare ziel leed voor het éerst, misschien omdat, voor het eerst, die ziel niet zichzelve was geweest maar een ander. Het scheen haar toe, dat eene andere vrouw te voren met hem, Quaerts, gesproken had. Eene hooge vrouw: eene vrouw van illuzie de vrouw, die hij in haar zag; en niet de vrouw, die zij w

Zij was laag gedecolleteerd; haar hals en de glooiing van heur borst vertoonden zich brutaal mooi, zinnelijk vol. Een enkele ris diamanten omvatte haar nek in een nauw snoer van blank gevlam. Cecile voelde een malaise. Het scheen haar toe of ze met vuur speelde. Zij wendde haar blik van de jonge vrouw af en zag Quaerts aan, magnetisch gedwongen.

Dat heb je netjes gedaan, Jules! sprak hij bewonderend. Dank je wel, hoor. Jules antwoordde niet en Quaerts ging zijne kleedkamer in. De jongen zette zich op de bank, strakrecht, en zag naar het Paleis, tusschen de dorre boomen door. Zijne oogen vulden zich met dikke ronde tranen, die neêrvielen; onbewegelijk, strakrecht, weende hij.

Greta ging en het scheen Cecile toe of er iets sidderde in de intimiteit, die daar dreef; of de voorwerpen, waarover hare vingers zoo even gegleden waren, zich anders verlichteden, met een schijn van huivering. Maar Dolf en Christie waren niet veranderd en zaten nog steeds te zien naar de platen, met zachte opmerkingen tusschen hunne mondjes in. De deur werd geopend en Quaerts trad binnen.

Jules sprak geen woord; zijne oogen zagen recht voor zich uit, met iets van boudeeren, voelende, dat Quaerts nu naar hem keek. Jules! zei Quaerts. Maar Jules antwoordde niet, starende. Zeg Jules! Waarom hoû je toch zooveel van me? Weet ik het! sprak Jules met dunne lippen. Weet je het niet? Neen. Hoe weet je nu, waarom je van iemand houdt. Je moet niet zooveel van me houden, Jules.

Hoe had ze dat zoo geschreven, waarom? Hoe was ze er toe gekomen? Ze ging met hare gedachten terug: het heden, de stip van het heden, die zoo klein was ... Quaerts, Quaerts' houding zoo even voor haar heropgerezen. Had iets wat hèm betrof, haar die zinnen doen neêrschrijven? Het verleden, weemoed; de toekomst, illuzie ... Waarom, waarom, illuzie? En Jules, die van hem houdt, dacht ze.

Zie dan eens, Taco, of het zoo goed is? vroeg Jules, die een Marokkaansche sabel tusschen een paar krissen had geplaatst en er de draperie van een sarong tusschen door trok. Ja, zeker, antwoordde Quaerts.

Eene vreemde koelte blies iets van den viooltjes geur, die overal hing, weg. In het haardje was vuur en zij had het koud. Zij bleef staan bij het lage tafeltje: zij nam eene visitekaart op, waarin een vouw was geknepen, en zij las: T. H. Quaerts. Een kroontje met vijf parelen boven dien naam. Dat Quaerts, wat was dat kort! Een naam als een klap van een harde hand.

De meid kwam terug; zonder spiegel zette Cecile zich het zwarte tulle hoedje op, sloeg de kant om haar hals, maar nu Greta de handschoenen aanbood, sprak zij: Neen, niet deze; haal een paar grijze ... De meid ging opnieuw en toen Cecile naar Quaerts zag, werd haar glimlach grooter; ze lachte even. Wat is er toch? vroeg zij ondeugend, hoewel ze het wel wist.

Quaerts had in dien tijd eene enkele maal aan Cecile gedacht, zonder die opkomende gedachte door te denken. Zij was wellicht drie, viermaal verschenen in zijne hersenen als een vaag beeld, wit en doorglazig: eene schim. Dan was ze weêr verdwenen, zonder invloed. In al dien tijd had hij haar ook niets van zich laten hooren en slechts éenmaal had hij bedacht, dat een stilzwijgen van drie weken, na hun laatste gesprek, haar vreemd moest voorkomen. Daarbij was het gebleven. Hij was nu terug, had drie dagen thuis gelegen op zijn bed, op zijne bank, moê, koortsig, ontevreden, in eene walging van alles,