Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juni 2025


Zoo wij dus onzen poëet hier betrappen op eene verregaande dichterlijke onnauwkeurigheid over het geheel kunnen wij hem nageven dat hij flink uit de oogen had gekeken, en dat zijne gevleugelde beschrijving van het meisje in menig opzicht der werkelijkheid getrouw was.

Gij ziet in mij den katechumeen, die er in roemt en er zich op verhoovaardigt, van u zijne wijding ontvangen te hebben." "Uwe uitdrukkingen zijn zoo dichterlijk, mijnheer Kortenaer, dat ik met den lakonieksten der staatslieden, toen een poëet hem zijne politieke beschouwingen voordroeg, zou wenschen te zeggen: "Ik bid u, mijnheer, laat ons op de aarde blijven!"

M. A. Gelyek den voersygtigen Godt alle onredelycke gedierten een geweer en waepenen gegeven heft, gelyek den poëet synght: Door den tant, men voor het beerken vreest, De hoerens beschermen den os het meest;

In mijn breede, vleezige hand legden zich de heel slanke, bleeke vingers van den poëet. Ik had nooit gedacht dat een zoo smalle hand mogelijk was.

Hij eet een groot stuk droog brood met witte kaas en hij drinkt rooden wijn uit een halfvolle flesch; en, aangezien hij toch wel een uurtje tijd mag verliezen.... leest hij zijn krant. Want de Fransche chemineau is geen dom en ongeletterd wezen; hij interesseert zich voor de dingen, hij heeft een politieke opinie, hij is een poëet. Mijn dames zijn door 't schouwspel getoucheerd.

Verheven boven het gewoel beneden, benaderde men met teer gebaar de verheven stemming van den poëet. Realisme en naturalisme kregen een knauw.

Om 's nachts, over onbekende wegen, en thans zonder reserve-banden naar Bordeaux te rijden, heb ik geen zin. Blijft Castel-Jaloux. Castel-Jaloux! Eensklaps gaat mij als een prachtig licht op, en ik herinner mij de verzen van den heldhaftigen poëet: "Nous sommes les cadets de Gascogne de Carbon de Castel-Jaloux Menteurs et bretteurs sans vergogne...." . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Zelfs de Reizende Trompetter, het blaadje van den Boerenstand, gaf een nécrologie van den gestorven poëet, en aan het stot daarvan vier treffende regels: "Treur, Neêrland, treur om Uwen Muller, Nooit zong een Dichter blijer, guller, Tot Godes en der menschen eer. Nu is hij dood en zingt niet meer!"

"Ik raapte deze kluw op, die de juffer had laten vallen," zeide ik, zoo bedaard mogelijk, en reikte meteen het garen aan mijn bekoorlijke gastvrouw toe, die het met een beleefde nijging aannam. "En waart gij ook al aan 't borrelen, Nichtje?" vroeg Lodewijk, naar de tafel gaande en een der fleschjes opnemende: "mij dunkt gij hieldt hier open hof. Wat zeg je, poëet!"

Azor de hond sloeg er soms van aan het janken!" »Haha!" en méér dan eens, als gij minzaam zijnen bescheiden groet beantwoorddet, bescheen de glans van uwe oogen zijn aangezicht, gelijk een vluchtige zonnestraal heenglijdt over donkere wateren. »Bravo! Maar dat is waarachtig een poëet, die knul!" riep de heer Edmund. Mary vervolgde: Dit u te herinneren, mag u onkiesch dunken »Wel een beetje!"

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek