Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


"Wil je misschien deze liever?" lachte het dwergje. Frits behoefde niet lang te raden, wie daar vóór hem stond. Verwarde haren, vuile handen, de jurk scheef aan, de kousen afgezakt.... "Neen, neen, neen!" riep Frits, "die niet, dat is Pietje Smeerpoes!"

»'k Weet het nietzei Karel, die zich al weer een heel eind verder bevond. »Wat kan dat toch geweest.....» O , daar verdween Piet alweer! Nu had Bob hem denzelfden dienst bewezen. Och, och, wat moesten wij toch lachen. Maar nu begon Pietje toch te begrijpen, dat wij een loopje met hem namen. Hij vroeg niets meer, maar begon zich langzaam te bewegen.

De geest die sprak nie; maer hij 'en teeke' zijne' vinger, als of hem zegge wilde: kom gij eens hier! Maer Jan die was slum genoeg om het niet te doen. Aperopo, hem, Pietje Krakelink, wilde gij daer blijve' staen toe morge', kunde gij gerust doen.

»Zie zoozei hij, toen hij eindelijk klaar was, »nu gaan we met ons vieren op den vloer in een kring zitten, en rooken als Turksche pacha's. Hier heb ik een doosje lucifers.» »Maar ik doe niet meêzei Pieter. »Rooken is vergif en staat bovendien in het geheel niet fatsoenlijk.» »Dan zullen wij het onfatsoenlijk doen, Pietjezei Bob. »Weet je, wat jij intusschen wel kunt doen

Pietje keek heel angstig-onderzoekend nu, achter 't toonbankje staand, de lichtblauwige oogen volgestroomd met goudglans van het gas, d

Strakkies, Pietje 't zech al so teuche Wimpie, hoe sou juffre Pietersen 't make, 'mdâ-'k in so lang niet fâ-je chehoort-ep, weetje, ja, lech 'm m'r neer,'t is m'n outje je neemt ommes nie kwalik, dâ-'k m'r m'n outje hep omchedaan?... en doe sei Wimpie, omdâ-we net aan de was wasse... Wat Wimpie daarop gezegd heeft, weet ik waarachtig niet.

Onze officieren wilden hem doen afstijgen; doch hij, met eenen koelen glimlach op de lippen, sloeg zijn paard streelend met de hand op den hals, om het te bedaren, terwijl hij onbewogen zeide: "Pietje, Pietje, stil, Pietje; het is niets, Pietje!"

"Zie toch eens, lieverd! vinje niet, dat dat jongetje veel van ons Pietje heeft?" Het tafereel, waarvan ze spreekt, is de voorstelling van een lief kind, met het hoofd voorover gebogen op den ruigen kop van een patrijshond, en door een onzer eerste meesters geschilderd; een recht serafijnen gezichtje waarmee ik, in het voorbijgaan, de moeder gelukwensch.

Neen ik tog, zei Pietje toen: Waarom zou ik altoos vreezen? Men behoeft slegts bang te weezen, Als men voorneemt kwaad te doen. Al ben ik maar een kind, Tog wordt mijn Vaderland van mij op 't hoogst bemind; Ik werd er in geboren; Ik heb er drank en spijs; Ik mag er 't onderwijs Van wijze meesters hooren.

Heeremetijd, weken van te voren, liep 'r hoofd 'r al om. En nou de verhuiswagen al twee grachten ver is, ziet ze dat dit vergeten is en dat, en worden Pietje en Mietje hem achterop gestuurd, om 'm terug te halen en holt zij trap op trap af, gang in, gang uit.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek