Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juli 2025


In den stal gekomen, trad hij zelf op zijn ezel toe, omarmde het trouwe dier, drukte het een kus op den ruigen kop en zei, terwijl de gulle tranen hem bij de wangen neerstroomden: "Kom hier, mijn oude vriend en makker, die alle lasten en lusten met mij gedragen hebt.

Als tegenhanger van Kruishaar kwam in de vorige eeu de geslachtsnaam Gladhair voor. Ongetwyfeld vinden de geslachtsnamen Krul, Krull, Crul, Krol en Crol ook hunnen oorsprong in het krullende haar van hem die eerst zulken naam droeg. De Ruig, Ruig, Ruyg en Ruge zijn geslachtsnamen die zekerlik ook op eenen ruigen haartooi betrekking hebben.

Nog eens knikte zij van neen, lachende onder haar neêrdruppelende tranen, en zij sloot de weenende oogen en voelde zijn ruigen snor op hare lippen, toen hij haar zoende. Wat had hij toch gauw berouw, wanneer hij onvriendelijk was geweest en wat deed het haar goed zoo te kunnen vergeven. Kom, huil dan niet, zoo erg is het niet geweest....

Slechts een oude, grijze wolfhond had zich, met de vermetelheid van een gunsteling, dicht bij den stoel van Cedric nedergelegd, en zocht van tijd tot tijd zijn opmerkzaamheid te trekken, door zijn grooten ruigen kop op zijns meesters knie, of zijn neus in diens hand te leggen. Maar zelfs deze werd teruggedreven met het strenge bevel: "Weg, Balder, weg! ik ben in geene stemming voor gekheden!"

Een ooilam wierp, die nacht, in de aangelegen kooi Een ruigen leeuwenwelp, die door de kudde woedde. Een slang ontsprong aan 't ei waarop de stroomzwaan broedde! Een bloedwel had gevloeid uit beuk en eikenkloof. Dit alles was gezien; voor 't minst, het vond geloof.

Hy-zelf hy droeg op 't hoofd om hooger uit te steken, Een blaauwe reigerbosch tot kroon en veldheerteeken; En zwaaide, op de eiken kolf, eens evers blanken tand, Aan 't grimmig dier ontrukt met wapenlooze hand. De moed, de woede, en spijt, glom in zijn oog, en vonkte Den ruigen wenkbraauw door, die langs het voorhoofd pronkte En 't licht verduisterde van 't schittrend oogbolgraauw.

De kastelein, die achter de toonbank aan het buffet stond, was gelijk de meeste zijner landgenooten, goedaardig, groot van gestalte en lang van leden, met een vervaarlijken ruigen bos haar op het hoofd, en een hoogen hoed daar bovenop.

Smul zat nog steeds in de zelfde houding, den rug geleund tegen den boomstam die hem half voor haar gezicht verborg, de beenen uitgestrekt in 't gras. Een licht, doorschijnend-blauw wolkje dreef nu en dan van achter den ruigen, donkeren stam zijlings weg; hij rookte. Verder zag zij 't openstaande hek van 't erf en den eenzamen landweg met boomen, waar nu geen mensch ging.

"Is hij niet schoon?" zei de oude dame. "Mogen wij hem hebben, mogen wij hem hebben?" riepen de kinderen. Maar nu drong een groote, ruwe arbeider, een donkere man met ruigen, zwarten baard, naar voren. Hij wilde het beeld tot zich rukken. De oude dame had nauwelijks den tijd om het achter haar rug te verbergen. "Geef hier, donna Elisa, geef hier!" zei de man.

Zoo als hij ook nu spotte, achter de edele vier, knikkende met zijn grauw ruigen gnome-baardkop. Schouwt eens wat eensgezinde familie! God geve hun eere, o ridderen! Wie zijn die?? Vader met dochterlijn en schoonzoon, dacht mij?? Schildknaap er achter?

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek