Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 november 2025


Het had Frédérique getroffen, hoe Otto op Oudejaarsavond bij de Van Raats zeer veel met Eline had gesproken en geschertst, wel niet in het oog loopend, maar toch meer dan zijn gewoonte was met jonge meisjes in het algemeen. Er waren een paar dagen voorbijgegaan, en zij had steeds een vraag aan haar broêr op de lippen, zonder dat er zich een gelegenheid voordeed, om die te uiten.

Nu, nu hou ik van je, zooals je bent. Je zegt, dat je ziek bent, maar ik weet, dat je gezond zal worden. Ik voel dat. Dat is geen zekerheid! weende zij. Dat is zoo, maar evenmin is het zekerheid, dat je Otto ongelukkig hebt gemaakt. Dat voel je ook, nietwaar? dat weet je niet zeker! Neen, neen, ik geloof wel, dat ik het weet! Maar zeker ben je er niet van! drong hij aan.

Dat hijzelve echter dat leed moest aankondigen, viel hem zwaar, en zijn gedachten weigerden bijna zich in woorden te uiten. Mevrouw Van Erlevoort was verpletterd. Zij hoorde niet meer naar Henks moeilijke zinnen, zij dacht slechts aan de groote smart, welke Otto wachtte.

Neen, ik heb wel, dat sommige menschen me aan beesten laten denken, fluisterde Etienne. Henk bij voorbeeld, laat me aan een grooten hond denken, Betsy aan een kip, mevrouw Van der Stoor aan een krab. Men gierde het uit: Otto, Emilie en Léonie stonden op en kwamen naderbij. Wat is dat toch voor een vroolijkheid? vroeg Emilie nieuwsgierig.

Hij ondersteunde haar, terwijl hij haar de kamer uitbracht en de trap afleidde. Zij schrikte echter, toen zij den salon binnentrad. Er was niemand anders dan Otto, die, met het hoofd in de hand, op de canapé zat. Maar in de tweede kamer der suite zag zij Betsy en Gerard, die het theeblad juist had binnengebracht.

Zij kon het niet meer onderscheiden, want het was donker geworden in heur vertrek en het licht brak reeds in haar oog; alleen de gele glans van een lantaren, vlak voor de huisdeur, viel dof binnen. Maar zij stelde zich de beeltenis voor, zij betastte het ronde stukje karton, en zij kuste het, kuste het herhaaldelijk. O Otto! stamelde zij, reeds zwaar en loom.

Wien kon Eline zich liever dan Otto wenschen, ook al was hij nu eenmaal niet schatrijk? Zoo waren dus ook haar eigen plannen voor de toekomst vernietigd! Eline trouwde niet, Eline bleef natuurlijk bij hen, en Vincent... Vincent bleef waarachtig ook hangen, eeuwig hangen!

Maar onder al die schijnredenen, welke haar lokten Otto met een stille behaagzucht toe te lachen, school, een adder gelijk, onzichtbaar voor haar eigen blik, de bittere spijt over de ruïne harer ingestorte fantazieën weg, en zou zij zich ooit aan Otto geven, het zou zijn om zich te wreken op Fabrice, om zich te wreken op zichzelve.

"Gij hebt welgedaan van te komen, Otto!" zeide hij met een luide stem: "ik zou u bijna reeds zijn gaan opzoeken in de verbodene vertrekken," voegde hij er zachtjes bij. "Wat is er gebeurd?" vroeg Arkel, haastig met hem in een zijvertrek gaande: "is de vijand in de stad?"

Alleen Etienne had zij dien dag wat koel op een afstand gehouden, zoowel om die geldgeschiedenis met Paul als omdat hij mopperde, dat zij voor zoo lang naar de Horze zouden gaan. Hij sprak er dan ook over een kamer te nemen, in Leiden of Den Haag; waar, wist hij nog niet. Otto was in den laatsten tijd bij tusschenpoozen op de Horze geweest.

Woord Van De Dag

bijeengeplaatst

Anderen Op Zoek