Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
Hier staat nog op te letten, dat als de Meer tot land zal gebragt wezen, de omliggende plaatsen en landen nimmermeer gekweld zullen wezen door buitengewone hooge aanpersen en afpersen, waardoor de straten van Leiden nu dikwerf onder loopen, als de wind sterk uit het noord-oosten waait, en het Sparen een' voet 2 of 3 minder is dan gewoonlijk, zoodat de schepen er niet over kunnen komen, maar dikwerf drie of vier dagen tegen Haarlem en Sparendam moeten blijven liggen en toeven door gebrek aan water, waardoor de kooplieden dikwerf verkort worden en groote schade lijden, door het bederven van hunne waren.
En ook, dan zou er na den Sabbath geen week in de wereld meer volgen moeten, maar het, eens Sabbath, altoos Sabbath moeten zijn, om nimmermeer uit de tente van uw God te scheiden.
En Gwinebant bloosde als een maagd en hij zeide, nederig: Gij hebt wel recht, Lancelot; zoo vergeve mij Sinte Marië, onze Lieve Vrouwe aller Genade.... Wij gaan nimmermeer terug. En zij stapten voort in de nacht, die gezonken was. Het land aan de kant van den weg strekte zich eindeloos en verlaten uit onder den schijn van de starren, die weefden een zilveren mist.
Hij greep het peerd des graven bij den teugel en, terwijl het sloeg en steigerde, sprak hij: Heere, gedenk toch, dat gij thans goed op uw peerd danst en dat uw hoofd ook goed op uwe schouderen danst; maar de koning wil, naar men zegt, dien schoonen dans afbreken, u uw lijf laten, maar uw hoofd nemen om het zoo verre van hier te doen dansen, dat gij het nimmermeer krijgen kunt.
Neen! een groote, heiige smart Zal mij nimmermeer vervaren; Zag zich maar mijn vurig hart Alledaagsche kwelling sparen! 'k Wil het groote kruis, hoe zwaar, Dat van God komt, willig dragen; Maar mijn hart krimpt in elkaâr Voor die duizend kleine plagen! Heil, die met hun heldenbloed 't Worstelperk der vrijheid verven! Heil, die in den mutsertgloed 's Hemels Martelkroon verwerven!
't Is als eene hoos, die voorbijvliegt. Zie eens deze gebroken takken, de bladeren, waarmede de grond teenemaal bedekt is. Nu heeft het een nieuwen kogel in de bil; fluks eten wij het op. Het is nog niet gebraden, zeide Lamme. Laat die arme dieren maar loopen. He! wat is het warm! Ge moogt mij gelooven: ik ga er bij vallen om nimmermeer op te staan.
Het eerwaardig gelaat en de stem van zijne moeder waren voldoende, om zijne woede te beteugelen; uit haren blik echter, dien hij juist had opgevangen, sprak zulk eene diepe verontwaardiging, zulk eene onbegrensde verachting, dat hij die nimmermeer vergat, en het dwaze denkbeeld in hem oprees, dat hij door de oogen der vrouwen vergiftigd zou worden.
Nele is stout, zeide Katelijne, geloof ze niet, Hans, mijn geliefde: zij is grammoedig op Hilbert, die heur met geweld wilde nemen; maar nu kan Hilbert dat nimmermeer doen, de wormen hebben hem opgegeten. En Hilbert was leelijk; Hansken, mijn liefste, gij alleen zijt schoon; Nele is stout! Daarop sprak de baljuw: Vrouwen, gaat henen in vrede.
Dan krijgen wij dien besten schat, Die nimmermeer vergaat. Dan loopen we op het deugdenpad, En schrikken voor het kwaad. Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen, En waarom zou mij dan het leeren verveelen?
Maar nog meer, onder bedreiging van bij niet opvolging vermoord te zullen worden, werd hen bevolen, nimmermeer in die streken te verschijnen, waarvan de Indianen het grondbezit, met uitsluiting van iedere andere natie, voor zich opeischten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek