United States or Côte d'Ivoire ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Pool in nijdig geproest wuifde de handen afwerend, reikte de loep aan den achtersten jood, geel met zwart-klevenden snor. Zes handen leien bleek-wiegend op tafel, duimen opwaarts gekromd. Het papierbrokje in 't midden. En wéer was de stilte van aandacht, bij het bespieden der loep. Het licht witte kil op de hokking der hoofden, op de rompen in scheemring.

Staat achter, o nijdig geweld van den winter; uw rijk heeft een einde, in de boomen begint er weêr hope te rijzen, weêr hulpe aan ons leed. De boomen zien zwart, en hun' dreigende schachten staan veerdig en vrij, als de spere in de vuist eens ridders, het teeken ten storme te wachten: het klinke, en daar loopen zij henengedruischt!

Met eene vlugge beweging rukte hij hem de zweep uit de hand, en in 't volgende oogenblik had Frans een geduchten striem dwars over zijn gelaat te pakken. Klaas Zwart zag, dat het ernst werd en maakte, dat hij op een eerbiedigen afstand kwam, want hij was laf van aard. Maar Frans niet. Deze was de grootste en sterkste, en de zweepslag had hem vreeselijk nijdig gemaakt.

De meiden schreeuwden om recht en dreigden, dat zij naar de ædilen zouden gaan voor haar fooi! De gasten van Nilus, nieuwsgierig, keken naar buiten, wipten over de kerels, die in de goot, over den drempel lagen, sloegen kwinkslagen, lachten van pleizier om het standje. De meiden krijschten, honden liepen toe en blaften; andere honden, uit de verte, antwoordden nijdig.

Bevlekt met bloed, vergezeld van roof, van brand en moord, zal de vreemdeling ook zijne hand aan den stoel van Rubens slaan; den laatsten deken, den keurigen schilder Ommeganck uit dien zetel rukken en Vlaanderens kunstmacht breken door dit nijdig vonnis: "Het gilde van St.-Lucas zij vernietigd...."

"Hawél, joa joa, 't es goed, lijk of ge wilt," antwoordde zij als versuft, met hooge kleur en op 't punt in tranen uit te barsten. "Moar 'k en wil ik niets, zeg ik ou!" riep hij nijdig, "'k Vroag ou joa of nie of 't ou gedacht es. Keunt-e doar nou nie op antwoorden?" "Hawèl joa 't dan, joa 't, 't ès mijn gedacht!" stamelde zij, bleek en bevend.

Zijn gelaat was bleek als dat van eenen doode en loste ijselijk uit op den kraag van zijnen zwarten mantel; de oogen stonden hem fonkelend in het hoofd, en zijne wangen beefden krampachtig als die van een woedend mensch: door de opening van zijnen mantel kon men zien, hoe zijne geslotene vuist zich nijdig toeneep.

"Satansche feeks," mompelt de pandjesbaas, terwijl hij nijdig naar de deur ziet, waardoor de vrouw verdwenen is. "Zij ruïneert me heelemaal. 't Is God geklaagd. Laat eens zien... 't Is nu," hij telt de cijfers, die in het boekje staan, op, "twee honderd zestig... negentig, drie honderd... Wel vervloekt!" roept hij hardop... Miauw, zegt de poes, die de slaperige oogen opent.

Gij zijt niet bang voor haar, gij zijt voor niets bang." Elisabeth kwam hem te hulp, met een nijdigen blik op Geoffrey. Zij was verschrikt en totaal verslagen, maar toch kon zij nog nijdig zien. Zij nam den jammerenden zoutzak bij de hand, en trok hem de kamer uit. Zij bracht hem naar zijn kasteel en zijn rijkdom.

"Ja, enkelen van ons hebben zich immers aangesloten bij de directie," meende de timmerman. "Ja, en wat heb jelui nu voor dat ellendige gekruip." "Dat zal mettertijd wel blijken." "Ja, dat zal 't wel," bromde Steffensen nijdig; hij begreep de toespeling.