Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 oktober 2025


"Ik weet niet," antwoordde Basque, verschrikt en in verwarring gebracht door de houding zijns meesters. "Ik heb hem niet gezien. Nicolette heeft mij gezegd: Daar is een jong mensch, zeg, dat het mijnheer Marius is." Vader Gillenormand stamelde zacht: "Laat hem binnenkomen." Hij bleef in dezelfde houding, met waggelend hoofd en op de deur gerichten blik. De deur werd weder geopend.

't Was voor hen steeds een nieuwe blijdschap arm in arm, in het volle daglicht, op de openbare straat, zonder zich te verbergen, voor 't oog der wereld, beiden alleen uit te gaan. Cosette had één verdriet. Vrouw Toussaint kon zich niet met Nicolette verstaan; de harmonie tusschen deze twee oude vrijsters was onmogelijk; zij ging dus weg.

"Hoeveel loon begeert ge 's maands?" vroeg mijnheer Gillenormand. "Dertig francs." "Hoe heet ge?" "Olympia." "Ge zult vijftig francs hebben en Nicolette heeten." Bij den heer Gillenormand uitte zich de smart in toorn; hij kon woedend zijn over zijn wanhoop. Hij had allerlei vooroordeelen en veroorloofde zich alles.

Ik zou u gezegd hebben, dat grootvader nog slaapt, dat uw tante naar de mis is, dat de schoorsteen in de kamer van vader Fauchelevent rookt, dat Nicolette den schoorsteenveger heeft laten komen, dat vrouw Toussaint en Nicolette reeds gekibbeld hebben, dat Nicolette om het stotteren van Toussaint lacht. Nu zult ge niets weten. Ha! 't is onmogelijk?

"Ik weet het niet," antwoordde Cosette. "Zoo ook met vrouw Toussaint;" hernam Jean Valjean, "zij is vertrokken. Gij hebt geen andere dienstbode in haar plaats genomen. Waarom?" "Nicolette is voldoende." "Maar gij moet een kamenier hebben." "Heb ik Marius niet?" "Ge zoudt een eigen huis, dienstboden, een rijtuig, een loge in den schouwburg moeten hebben. Er is niets te goed voor u.

Een, overigens knappe, buurvrouw was geheel verbaasd, op een morgen een grooten bloemruiker te ontvangen; mijnheer Gillenormand had haar dien gezonden. Haar man maakte haar een standje uit jaloezie. De heer Gillenormand beproefde Nicolette op zijn schoot te nemen. Hij noemde Marius mijnheer den baron. Hij riep: Leve de republiek!

De graaf laat het meisje in een toren opsluiten om haar later geheel te doen verdwijnen, en zijn zoon die zich van zijn passie niet wil laten genezen, werpt hij in de gevangenis; maar Nicolette weet door middel van haar beddelakens uit haar toren te ontvluchten, sluipt naar de gevangenis van Aucassin toe, waar zij door een spleet in de muur haar vriend te spreken krijgt, totdat de torenwachter die hen vol sympathie heeft gadegeslagen, haar waarschuwt dat de nachtwachter uit de stad op zijn ronde nadert.

Niemand kon het zeggen. De koetsier antwoordde, dat de nacht heel donker was. Basque en Nicolette hadden in hun ontsteltenis niets anders dan hun bloedenden jongenheer gezien. De portier, wiens kaars de treurige komst van Marius had verlicht, was de eenige die den bewusten man opgemerkt had, en hij wist er niets anders van te zeggen, dan: "De man zag er afschuwelijk uit!"

Gij verdedigt mij niet tegen Marius, Marius verdedigt mij niet tegen u; ik sta geheel alleen. Ik heb een kamer fraai in orde gebracht. Zoo ik er onzen Lieven Heer in had kunnen plaatsen, had ik het gedaan. Men laat mij met mijn kamer zitten. Mijn huurder laat mij in den steek. Ik gelast Nicolette een goed diner gereed te maken. Men wil uw diner niet, mevrouw.

Dat papier was groenachtig en scheen van het vocht te hebben geleden. "Heeft deze heer altijd zulke boeken onder den arm?" vroeg mejuffrouw Gillenormand, die van geen boeken hield, zacht tot Nicolette. "O," antwoordde op denzelfden toon de heer Gillenormand, die het gehoord had, "'t is een geleerde: kan hij 't helpen?

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek