Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 oktober 2025
Hij ging naar het raam, dat op de straat uitkwam, opende het met zijn bevende handen, boog zich ten halven lijve er uit, terwijl Basque en Nicolette hem van achter vasthielden, en riep: "Marius! Marius! Marius! Marius!" Maar Marius kon hem niet meer hooren, en ging juist den hoek der straat St. Louis om.
Men behoefde niet ongerust te zijn, niet aan hem te denken. Toen Nicolette bij mijnheer Jean was gekomen, had zij hem de eigen woorden harer meesteres herhaald. Dat mevrouw haar zond om te vernemen "waarom mijnheer Jean den vorigen dag niet gekomen was." "Ik ben er in twee dagen niet geweest," zei Jean Valjean op zachten toon.
Maar Nicolette sloeg geen acht op deze aanmerking en bracht ze niet aan Cosette over.
Hij had er, behalve den portier, dezelfde Nicolette in zijn dienst, die op Magnon was gevolgd en den amechtigen hijgenden Basque, van wien we boven reeds hebben gesproken. In 1827 was Marius zijn zeventiende jaar ingetreden. Op zekeren avond te huis komende vond hij zijn grootvader met een brief in de hand. "Marius," zei mijnheer de Gillenormand, "morgen moet ge naar Vernon vertrekken."
't Was een ernstig verschijnsel, dat zij de bewusteloosheid hadden veroorzaakt; uit dergelijke bewusteloosheid ontwaakt men niet altijd. Bovendien had het bloedverlies den lijder uitgeput. Van het middel af was het onderlijf door de barricade beschermd geworden. Basque en Nicolette scheurden linnen en maakten windsels gereed; Nicolette naaide ze samen, Basque rolde ze op.
Cosette en Marius waren gekozen. Cosette was op het stadhuis en in de kerk fraai en treffend. Vrouw Toussaint, door Nicolette geholpen, had haar gekleed. Cosette droeg haar kanten kleed, over een wit zijden rok; een sluier van Engelsche kant, een snoer fijne paarlen, een krans van oranjebloemen, dit alles was wit, en in die witheid schitterde zij.
Nicolette moet over de muur en de gracht naar 't bos vluchten en zendt een groet aan Aucassin, die als hij ook uit de gevangenis ontsnapt is, daar ook heen snelt, en nu leven ze een romantiese natuuridylle in 't bos.
Haastig zond zij Nicolette naar mijnheer Jean, om te vernemen of hij ziek was en waarom hij den vorigen dag niet was gekomen. Nicolette bracht het antwoord van mijnheer Jean. Hij was niet ziek. Hij had bezigheden. Hij zou welhaast komen. Zoo spoedig hij kon. Overigens ging hij een kleine reis doen. Mevrouw moest zich herinneren, dat hij gewoon was nu en dan op reis te gaan.
Vraag Nicolette, die u geen minuut verlaten heeft, of er een vrouw tegenwoordig kon zijn. En wat zou de dokter gezegd hebben? Een jong meisje geneest de koorts niet. Kortom, 't is goed, spreken wij er niet meer van; 't is gezegd, 't is gedaan, 't is vastgesteld, neem haar. Zoo wreed ben ik nu. Hoor, ik zag, dat ge niet van mij hieldt, en zeide: Wat moet ik toch doen, opdat die snaak van mij houde?
Op hetzelfde oogenblik viel een langwerpig en in blauw papier gewikkeld pakje uit den zak van de overjas. Juffrouw Gillenormand raapte het op en deed het blauw papier er af. Het waren de honderd kaartjes van Marius. Zij gaf er een van aan den heer Gillenormand, die las: "Baron Marius Pontmercy." De grijsaard schelde. Nicolette kwam.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek