Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Sommige opperhoofden hadden hun hals met een halve maan en met snoeren van roode en witte glaskoralen versierd; bijna allen waren met bogen, pijlen en schilden gewapend en droegen een soort van netje op den rug, waarin zij de ronde steenen bewaarden, welke zij met groote behendigheid wisten te werpen. Een van die opperhoofden was dicht bij de Nautilus gekomen, en bekeek het vaartuig nauwkeurig.
Netje, help me eens aan dien bengel, dien Frits Besserdichs, denken. En waar is Frits Sahlmann?" Nu was Fieken weêr zeer benauwd geworden, en wat er nu uitkwam, dat ging maar heel langzaam aan. "Wel, mijnheer de baljuw, van morgen gooide hij al uwe pijpen stuk, en naderhand zei hij, dat ik 't gedaan had.
Eindelijk zeide hij: "Netje, zij heeft gelijk; dat de meiden meêgaan, kan geen kwaad. Maar Netje," en hij snoof zoo'n beetje in de lucht rond; "'t ruikt hier zoo naar gerookte paling; is de oude Neils uit Gulzow met zijn' paling hier geweest?" "Wat praat je toch, Weber? dat is van haar, zij heeft immers over het uur op den rookzolder gezeten."
"Want dat moet zij er altijd afschrappen," zeide Fieken, wanneer zij hierover begon te praten, "en wasschen kan hij zich dan niet, anders zou het tarwemeel hem de oogen dichtplakken." "Netje," sprak de baljuw, toen hij, wat zijn hoofd betrof, in orde gemaakt was, "kijk toch, als ge kunt, eens beneden in 't huishouden rond. 't Is toch eene zonderlinge zaak!
Schoon gewasschen en helder in haar werkkostuum een buis en pantalon dat haar op knapen doet gelijken, gaan zij in troepjes naar de mijn, met eene bloem tusschen de tanden, lange kleurige linten wapperende langs haar rug, haar hair saamgevat in een netje of een zakje van taf, onder een strooien hoed.
De vrouw, die bij Netje oppaste, dommelde op haar stoel, hij zag haar zitten, flauw verlicht door een nachtlichtje, dat, in een glas met olie brandend, op tafel stond. Ze ontwaakte, toen hij naderde, rekte zich geeuwend uit, zag hem lodderig aan en vroeg: „Is uwes daar; veel pleizier gehad?”
Hij is immers, zooals hij ging en stond, op de straat gerukt, en dan in dat weder!" "'t Is waar, kindlief, 't is waar! Ja, ik wil een' brief voor u schrijven, Fieken. En, Netje, de oude molenaar is ook zonder kleêren weggegaan: zorg daarvoor. Mijn mantel, mamsel Westphalen, en ook eene slaapmuts; want ik weet, dat hij die gebruikt.
Schoon gewasschen en helder in haar werkkostuum een buis en pantalon dat haar op knapen doet gelijken, gaan zij in troepjes naar de mijn, met eene bloem tusschen de tanden, lange kleurige linten wapperende langs haar rug, haar hair saamgevat in een netje of een zakje van taf, onder een strooien hoed.
Het is een bijna ronde ruimte, zoo ingericht dat er een man op het hoogste gedeelte staan kan, om daar met zijn netje de visschen te kunnen ophalen. "Daar zou ik me heusch niet vervelen, als ik er met den hengel mocht visschen!" zeide Sinang popelend van pret.
Walten springt op, neemt de flesch van tafel, bergt die haastig weg, gaat naar ’t bed en vraagt: „Ben je wakker lieveling? Wou je drinken? Ben je weer beter?” „Ik ben zoo moe, ’k heb zoo’n dorst, zoo’n hoofdpijn.” „Je hebt ook weer ’n toeval gehad, m’n kind; ’t is geen wonder, dat je arme hoofd dan klopt. Wil ’k er een doek met water op leggen?” „Nog niet; eerst wat drinken, vader!” „Goed, Netje!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek