Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
De vrij nette woningen zijn aan de voorzijde veelal gesloten en op de kunstig gesnoeide palm- en taxisstruiken, tusschen de bloembedden der kleine tuintjes, sjilpen de musschen rustig.
Het leven herbegon, de lucht hing vol geuren en beloften, en er liepen rillingen van ontwakende frischheid over de wereld. Overal waar er een vinger gers groeide, stond er een koppel madeliefjes te blinken, en langs alle kanten dreste het zot gesjirp der musschen. De goede, geurige velden lagen thans ontdaan van 's winters barrigheden.
De vorst en zijne vrouwe antwoordden samen: En dat met zooveel overeenstemming en machtigen maatklank, dat de aarde beefde en de hemelen sidderden. En de vogelen floten, de raven krasten, de musschen tjilpten, de nachtuilen kloegen en vlogen uitzinnig in het ronde.
Toen hij de musch zag, die de jongens meegebracht hadden en waarmee zij, zooals zij zeiden, niet veel ophadden, vroeg hij: «Willen we haar eens heel mooi maken?» Een ijskoude huivering ging de moeder der musschen over de leden.
Hoe kunnen musschen van een ommelet sterven? Dat is het juist, wat ik u vragen wilde; daarom ben ik hier gekomen. Hoe kan ik dat zeggen? Wel, niemand beter dan juist gij. Hebt gij de ommelet niet zelf klaargemaakt? Ik? Hoe komt gij op die gedachte, dat ik zelf haar zou hebben gebakken? Ik dacht dat uw groote vriendschap voor mij u er toe gedreven had om dien lekkeren schotel zelf te bereiden.
Begrijpen zij iets van òns, van onze stad, van ons menschen, ons menschelijk leven? Neen, zij weten ter nauwer nood, dat wij bestaan. Zij meenen, dat de stad een natuurverschijnsel is en dat de mensch is een toeval, onder hún vlucht. Zijzelve, zij, de spreeuwen, zijn de werkelijkheid. Zijn het leven, de strijd. Strijd tegen sperwers, die hen overwonnen; strijd tegen musschen, die zij overwonnen.
«Wij maken het levendig in den omtrek van het huis,» zei de moeder der musschen, «en het zwaluwennest brengt geluk aan, zeggen de menschen, daarom heeft men ons hier graag. Maar onze burinnetjes! Zoo'n rozestruik tegen den muur aan veroorzaakt vocht. Hij zal wel weggenomen worden; dan groeit hier ten minste misschien nog koren.
Ik loop dus naar het venster, en nadat ik het opschrift van het uithangbord schuin over ons van achteren naar voren gespeld en gelezen heb, blijft mijn oog rusten op datgene, wat het paard op straat heeft achtergelaten; dan kijk ik naar de musschen, die er haar voer uit pikken, en de kat, die ze beloert, en den hond, die de kat wil grijpen totdat paard, musschen, kat en hond, alle verdwijnen.
't Was een musschennest, en musschen zijn schadelijke vogels.« »Dat zijn ze.« Meteen stond pa op en ging den tuin in. En wien trof hij daar aan bij de achterdeur? Klaas! Maar de jongen was niet alleen. Op z'n arm droeg hij een snoezig beestje, een konijntje, z'n mooie witje. »Meneer....,« stotterde hij, »'t was.... was.... mijn.... mijn schuld. En nou wou..... wou ik..... Jo dit.....«
Toen ik dus met zoo buitengewoon veel voorzorg was vastgeklonken, sneden ze eindelijk de touwen los, waarmee zij mij op den wagen hadden vastgebonden, en voor de eerste maal sedert ik dit land had betreden, richtte ik mij op. Eèn luide, doordringende gil klonk van uit de menigte, daarna volgde een diepe stilte en toen een stemmengegons als van honderdduizend musschen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek