United States or Marshall Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


«Kunnen er ook kinderen op dat bal komen?» «Jazei de student, «namelijk kleine madeliefjes en lelietjes der dalen.» «Waar dansen die mooie bloemenvroeg de kleine Ida. «Ben je niet dikwijls buiten de poort bij het groote kasteel geweest, waar de koning des zomers woont en waar die prachtige tuin met al die bloemen is?

"Zijt gij aan uw bruidskrans bezig?" vroeg vader Volkert na eenige oogenblikken stilte aan Madzy, die zich onledig hield met de madeliefjes, die aan hare voeten groeiden, op eene, aan mijn lezeressen gewis niet onbekende wijze aan elkaar te hechten. "Dat heeft nog zulk een haast niet," antwoordde zij blozende.

Zijzelf, ziende over de heele aarde, ziende hoe klein alles daar was, vergeleken bij het groote heelal, waarvan Zij, de machtige Zon, nog maar een klein onderdeel was, kon 't zich wel niet goed begrijpen, dat de madeliefjes zich boos maakten om zulke nietigheden als zij hun verdriet noemden; maar Zij was toegevend, omdat Zij begreep: dat klein verdriet, in kleine hartjes groot moest schijnen...

Moeder, druk bezig zijnde, maar toch uit vriendelijkheid even kijkend, zei vluchtig: Ja jonkske; net een kruiske.... Zoo zie je: diën bloem het óók al zijn kruiske te dragen gehad!... En ze lachte voor zich heen om haar eigen grap, met een beetje weemoed, dien ze zelf nauw wist. Al de madeliefjes waren dood.

Het groene gras was mat, overstroomd met de wegduikende bleekgele boterbloempjes, bespat met de witte stippen der madeliefjes, een stilstaande stroom, waarop de roode bloemenrondtes neêrgespreid lagen.

Die kleine madeliefjes!... ze stonden ook altijd op dezelfde plaats, op hetzelfde stille weiland. Ze moesten wel eens kibbelen of kwaadspreken, puur uit verveling.

En ze rekten hun tengere halsjes, en kéken en kéken, en na lang turen en gluren fluisterde het rond onder de madeliefjes: dat "zij" er w

Ze trok even haar stralen in ... want ... de Zon moest schreien... En boos, héél boos schoten haar stralen den volgenden dag op aarde neer, al de bloemblaadjes van alle madeliefjes rose schroeiende. Want dubbel boos was ze, omdat waarlijk de madeliefjes Haar beeld vertoonden in 't klein, en als kleine, blanke zonnetjes altijd zoo onschuldig opkeken naar Haar.

Eens op een morgen was er een ontzettende drukte op het weiland. Een paar madeliefjes hadden al heel vroeg, bij de morgen-schemering, iets wonderlijks ontdekt, vlak bij zich. 't Was een spichtig uit den grond komende groene punt, veel dikker dan gras, en er heel anders uitziende, dan één van de planten die op 't weiland groeiden.

Ik wist wel dat ik niet anders kon; maar jullie niet! Ze lachte nog een keer lief; en toen ze voor den troon der Zon gekomen was, en zich boog, zagen de madeliefjes haar gouden hart, en't zwarte kruis, verborgen in haar kelk, dat ze zoo fier gedragen had ... hóóg boven hen uit!.................. Toen bloosden de witte madeliefjes van schaamte, omdat ze haar miskend hadden.