United States or South Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


EERSTE ELF. Booze slangen, schuifelt niet! Weg, gij egels, scherp van pin! Hagedissen, padden, vliedt! Wijkt van de Elfenkoningin! KOOR. Nachtegaal, stem met ons in, Zing hier: suja, slaap nu in! Suja, suja, slaap nu in; suja, suja, koningin! Booze macht, Noch tooverkracht Naadre de Elfenkoningin! Suja, suja, slaap nu in! TWEEDE ELF. Langgebeende spinnen, vlucht! Hommels, motten, muggen, voort!

Nog 'en kwart; 'en half; negen en 'en half; eenmaal, andermaal, derdemaal geluk er mee! Da's een koopie, maat. Hoe hiet jij?" "Jan van Schoten." "Zoo; hiet jij Jan van Schoten? Heb je dan te Schoten geen hout, maat?" En zich tot den boschbaas wendende: "'t Is hier 'edaan, baas! Weer motten we nou heen? Na dat stuk teugen 't land van Sijmen, niet waar? Kom an, kindertjes!

"Hij heeft ons niet herkend... Zoen 'm niet meer... 't Is niet goed dooien te zoenen, juffrouw." "Goeien avond, meneer." "Dag juffrouw... An welk adres motten de kleeren...?" "Dat weet ik niet." ... "Wat gaat u nou voortaan beginnen, juffrouw?" "Dat weet ik niet... Goeien avond, meneer." "Goeien avond, juffrouw." Lentemorgen. Warm scheen de zon door de loovers.

Al het ie geen cent, gevuul van dankboarheid het ie genogt da'k 'em as 'en schoojersjong in huus heb genomen; sprèk doar niet van." "Dat niet gleuven, dat niet gleuven!" riep Berend: "Niet gleuven van 't kromme en verdrêjde geslacht! Nog wel arger, boer, zu'j motten gleuven van oe Jeuzefke.

Wat ten gevolge heeft, dat genoemd buffet ieder oogenblik overstroomd wordt door slechts oppervlakkig gekleede personen, die komen vragen "waar ze wezen motten." Bovendien geeft mijnheer Schaunard er rendez-vous aan een dame, die zich Phémie Klad noemt en nooit een hoed op heeft.

Janssen beweert bij 't haastig opslorpen: dat die soep niks kienderachtig smoakt, en terwijl hij ten tweedenmale zijn bord vult, voegt hij er bij: "Kee weet 't wel, en wat mien belangt, ik heb gezeid: ze motten geen honger lieën, heur ie. Tast toe nêf en nicht, z'is verechtig niet schroal. Soep is moar buukvulling."

"Piet wordt er Weger bij," vervolgt de schipper: "je kunt er de teekening van zien; 't zou al lang ingevoerd wezen, me lieve juffrouw! maar 't het motten wachten totdat die wije mouwen uit de mode waren. Pietje, 't wordt koud, man! je hebt je jaren. Wees niet nuffig omdat er een juffer in de schuit is; trek je schanslooper an, maat; en geef mijn me zuidwester, want 'et begint te regenen."

Capittel III. Van den inwendigen vyand. D. Vr. Welke is den inwendigen veyandt der byen? M. A. Den inwendigen vyand der byen syn de motten en is veel erger als den uytwendigen. Sy groeyen in de nest gelyk jonge byen en veroorsaeken veel quaet.

"Weet je wel," sprak mevrouw, zoo gezellig-rustig alsof ze op theevisite was: "weet je wel Piet, dat 't geen twee jaar meer duren kan of de menschen motten voor d'r veiligheid honden op 't dak vastleggen...." "Hoor je dat?" fluisterde Chris: ze binne stapel je mot de politie waarschouwe...." "Stil dan," snauwde de huisknecht.

Verliest sy de een ofte de ander, sy maekt soo veel te meer jonge byen; daerenboven leert de ondervynding, dat, als de byen in quaet weer niet gevoert worden, dan worden de motten meester en de broet bederft en in menigvuldigheydt, door de aermoede, moet sy de broet uytwerpen.