Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
"Weet dat ik het huis van Mijnheer De Mortenay onder mijn bescherming genomen heb; hetzelve zij door u niet geschonden, noch besprongen: niemand zette zijn voet over de dorpel der woning van die edele vijand. Gaat nu ras tot uw mannen, deelt hun mijn bevelen mede, en doet zo als ik u gezegd heb. Maakt spoed! Niet veel gerucht, ik bid u."
"Ik dank de Vlamingen om hun liefde tot mij," antwoordde De Mortenay, "maar ik weiger de bescherming die gij mij aanbiedt en zal er nooit gebruik van maken. Indien er waarlijk zoiets voorviel, zou ik mij onder de banier van de Landvoogd, en niet in mijn woning bevinden, en zo ik sterf, zal het met het zwaard in de vuist zijn.
Onderwijl was De Mortenay bezig met de genade van de grijze Vlaming te verzoeken, maar Van Gistel, die deze Klauwaard een bijzondere haat toedroeg, gaf voor dat hij een der belhamels was en zich het meest tegen de Franse beheersing verzet had.
"Mijnheer De Mortenay," riep Van Gistel met drift, "gij zult mij rekenschap over deze woorden geven." "Mijne heren," viel de Landvoogd terug in, "ik verbied u elkander in mijn tegenwoordigheid nog te spreken; uw degens zullen uw twist beslissen.
De Chatillon had Mijnheer De Mortenay tot stadsvoogd benoemd, en was naar Kortrijk teruggekeerd want hij betrouwde de Bruggelingen niet genoeg om binnen hun muren te wonen. De soldeniers, die hij in de veroverde stad gelaten had, begingen allerlei misdaden en plaagden de burgers op een boosaardige wijze.
Breydel hield zijn mannen voor de deur van de Stadsvoogd, en verbood hun in huis te treden: hij omringde het kwartier opdat niemand zou kunnen ontvluchten, en hield zelf de wacht voor de ingang der woning van De Mortenay.
Een gelukkig toeval heeft ons wonderlijk gediend: de Deken der beenhouwers het slot Male vernield hebbende, heeft Mijnheer De Mortenay al de Klauwaards uit Brugge doen vertrekken, en nu bevinden zich de ambachtsgezellen boven de vijfduizend sterk te Damme. Zevenhonderd beenhouwers hebben zich bij ons gevoegd.
"De onderdaan moet zijn meester gehoorzamen; hoe streng de straf ook zij, is het hem niet geoorloofd de daden zijner Oversten te beoordelen." "Gij hebt gelijk, Mijnheer De Mortenay, zo spreekt men in Frankrijk, en daar UEdele een natuurlijk onderdaan van de Koning Philippe le Bel is, betaamt het u zijn bevelen te volvoeren.
"Zij hebben geen medelijden met onze broeders gehad, hun bloed moeten wij hebben! De galg die zij geplant hebben, staat nog recht." De Mortenay sloot het venster toe, en sprak tot de ridders: "Mijne heren, ik beklaag u, zij willen uw bloed vergieten. Ho gij loopt groot gevaar! Maar ik hoop dat ik UEdele met de bijstand des Heren nog zal kunnen redden.
In dit uiterst ogenblik, in dit aaklig stervensuur herinnerde De Mortenay zich de woorden en de belofte van Deconinck; hij was blijde dat hij de Landvoogd nog redden kon en riep: "Ik ben De Mortenay, men late mij door!" De Klauwaards lieten hem met eerbied doorgaan en hinderden hem geenszins.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek