Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
De edelmoedige Stadsvoogd bezag de Leliaard met verachting en antwoordde: "Indien gij uw Vaderland bemindet, zoudt gij de dood uwer ongelukkige broederen niet eisen, en ik, Fransman, zou hen niet moeten verdedigen. En luister!
Wanneer zij allen opgezeten waren, ging Mijnheer De Mortenay met zijn dienaars in de straat, waar de beenhouwers lagen. Deze, niet denkende dat men hen op een andere plaats kon bedriegen, stonden op en bezagen met nauwkeurigheid allen die de stadsvoogd vergezelden. Maar eensklaps werd de schreeuw "Vlaanderen de Leeuw! Wat wals is, vals is!
Breydel hield zijn mannen voor de deur van de Stadsvoogd, en verbood hun in huis te treden: hij omringde het kwartier opdat niemand zou kunnen ontvluchten, en hield zelf de wacht voor de ingang der woning van De Mortenay.
De Chatillon had Mijnheer De Mortenay tot stadsvoogd benoemd, en was naar Kortrijk teruggekeerd want hij betrouwde de Bruggelingen niet genoeg om binnen hun muren te wonen. De soldeniers, die hij in de veroverde stad gelaten had, begingen allerlei misdaden en plaagden de burgers op een boosaardige wijze.
De Kanselier Pierre Flotte, de Stadsvoogd De Mortenay en Jan van Gistel, de Leliaard, schenen met hem over een zeer aanbelangend voorwerp te handelen; want hun gebaren toonden de uiterste drift.
Deconinck, Breydel, en al hun gezellen moesten aan dezelve gehangen worden . Om de Klauwaards geen tijd tot voorafgaande muiterijen te laten, had de Franse Landvoogd zijn komst bedektelijk aan Mijnheer De Mortenay kenbaar gemaakt; niemand dan de Stadsvoogd wist iets van de schriklijke wraakneming die er moest gebeuren.
De Mortenay zat bij een kleine tafel waarop zijn helm en zijn degen nevens de ijzeren handschoenen rustten. Hij bezag de Deken met verwondering: deze boog zich voor de Stadsvoogd en sprak: "Mijnheer De Mortenay, ik heb mij, met betrouwen in uw eerlijkheid, tot hier begeven, wetende dat die stoutheid mij niet zal berouwen."
Mijnheer De Mortenay, de Franse Stadsvoogd en overste der bezetting, min wreed dan de Tolheer, wilde in deze uiterste toestand de lasten doen verminderen, en zond met dit inzicht een bode naar Kortrijk, om de Veldheer De Chatillon de hongersnood en de aaklige gesteltenis der bezetting te klagen, en hem tot het afschaffen van de witte penning te doen overgaan.
De woning van De Mortenay was, volgens het gegeven woord, voor hen geheiligd: zij wilden de belofte, die Deconinck gedaan had, niet breken, ook hadden zij te veel achting voor de Stadsvoogd en vergenoegden zij zich derhalve met het kwartier te bezetten en te bewaken. Mijnheer De Chatillon en Jan van Gistel, de Leliaard, waren in het huis van De Mortenay gevlucht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek