Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
Mijntje had het duidelijk gehoord, en Kresel met de vrouw en de andere dochters, en de drie zoons, en de meiden en knechts allemaal, misschien ook de keeshond, die bij 't vuur lag, went die brak 't stilzwiegen af, en begos te brommen. "Noar de karmis!" zei de oom. "Noar de Amsterdamse karmis!" zeiden ze allen. "Joa," hernam Gijs, en dan op 't zulver harlozie ziende: "Negen zin d'r al um.
"Pols, Pols, als Mijntje je zoo eens zag!" zei Torteltak. "Ik hoop in 's Hemels naam maar niet, dat dit meisje een vrijer heeft," zei De Morder; "want je zult zien, dan krijgen wij hier een standje." Alles liep evenwel goed af: Pols was geen slimme vogel, Mijntje zag hem niet, en het meisje scheen geen minnaar te hebben.
"Is dat uitblijve!" , klaagde tante Reggie. Hij glimlachte lichtschuw, pogend te zien wie er waren, struikelde haast over 'n matras, waarop vier kinderen sliepen. Bij de tafel zaten Suikerpeer, Essie z'n vrouw, tante Reggie, Dovid, Mijntje, de oudste dochter van Suikerpeer en twee vreemden, 'n magere man met 'n langen baard en 'n jong meisje met loskrullig zwart haar.
„Wat zal Mijntje zeggen?” dacht hij onder ’t naar huis gaan; ’t drukte hem loodzwaar, dat zijn vrouw hem ’s morgens geen enkel verwijt had gedaan; zij had geen woord gezegd, ze was even kalm en goed geweest als altijd; dat hinderde hem. „Had ze maar opgespeeld, was ze maar begonnen met te zeggen, dat ik ... hm!... ’t Is toch een goed wijf!
"Heeft Mijnheer nu nog iets verders te belasten?" vroeg Mijntje binnenkomende, terwijl zij met haar voorschoot een overgebleven stofje van een mahonijhouten stoel verwijderde.
Marijken bleef bij ons op haar vader wachten. Maar twee dagen later spoelde het wrakhout van de Elsa aan en haar vader kwam niet weer terug. Wat moest 't arme kind? Natuurlijk hielden we het schaapje bij ons en ze wist later niet beter of ze was een zusje van Bart en Nelis en Anne en Mijntje, die later nog kwamen.
Zij tobde er wat over, toen zij zoo verslimmerde, zij het huis zoo maar half schoongemaakt achterliet; en ik heb haar tusschenbeiden nog al eens gaan opzoeken, daar zij dan ook heel dankbaar voor was, moet ik zeggen. Ik ging gisteren avond nog eens naar haar toe; maar toen zag ik zelfs wel, zij hard verminderde. Ik zei nog tegen haar: "wel Mijntje, hoe gaat het?" maar zij knikte flaauwtjes.
Maar in trouw en eerlijkheid en liefde voor de familie Polsbroekerwoud was waarlijk Mijntje nog dezelfde. "Ik dank u; de Heeren kunnen nu komen, als zij willen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek