Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 mei 2025
Wij waren de beste vrienden; wij waren beide gevangenman en nu ... nu kent hij mij amper en hij is Luitenant-Ammiraal en ik ben matroos! Jonge Kees, jongen, spiegel je aan mij! Maar de zon is onder; ik ga ter kooi! Morgen de rest! Wel te rusten!" Ontvlucht en nog eens bij t' "Kregel Mennonietje." "Onze galei zette koers naar Salee.
Als ik kapitein ben dan wordt ge mijn pluimgraaf, had ik tot Witte gezegd, toen hij nog "Kregel Mennonietje" was. En nu ... Jonge Kees, ik heb me toen een klap in mijn gezicht gegeven van nijd, en 't was me, of 'k alweer dien Brielschen schoolmeester met zijn "Kwikkwik" voor me zag staan!
Daar staat hij!" sprak Tromp en wees op den ouden matroos, die nog altijd bij Leinsz. stond. In een paar stappen was Witte bij hem, tikte hem op den schouder en zeî: "Dag Huib Maerlant!" "Dag, heer Ammiraal!" antwoordde Huib ontroerd. "Nou, waarom zeg je nu niet als voor een goede veertig jaar: "Leelijk Kregel Mennonietje?" Huib zweeg. "Jawel, nou denk je zeker dat ik je dat inpeperen zal!
Eindelijk was ons schip in Wintermaand van 't jaar '7 weer kant en klaar voor de reize en op zekeren dag kwamen de kapitein en Marten onverwacht aan boord. Marten kwam terstond bij me en betoonde zijne vreugde door mij alles te vertellen wat hij van Den Briel wist. Het "Kregel Mennonietje" ging nog altijd school en was in dien tijd heel wat gegroeid.
"Het bevel kwam onzen Jan Evertsen toe!" bromde Gerrit Leinsz. "Ik en wil onder zoo'n ruw stuk vleesch niet dienen!" "Weg met het Kregelige Mennonietje!" schreeuwde Huib. Daar klinken riemslagen. De nieuwe opperbevelhebber nadert zijn schip. "Jaagt hem een kogel door den kop! Weg, weg, met het vloekbeest! Haalt den valreep op!
Onder het rollen voelde ik dat ik vreeselijk gekrabbeld werd, doch ik had geen tijd om te zien of Witte dat deed. Wij kwamen in de braamstruiken, die beneden aan den heuvel en tegen de hoogte groeiden, aanrollen. Hoewel versufd door den val stond ik dadelijk op en naar Witte gaande zeide ik: "Je hebt mij gekrabbeld, Kregel Mennonietje!" "Ik en mag niet krabbelen!" zeî hij bedaard.
"Jawel, kapitein! U bedoelt dien Pieter Pietersz. Hein?" "Juist! Nu, ik ben gelukkig in zijne handen gevallen. Hij heeft mij gemaakt, die ik ben; aan hem heb ik alles te danken. Hij is nu onze Onder-Ammiraal!" "Ik weet het kapitein! Maar weet u ook wat er van het "Kregel Mennonietje" geworden is?" "Die volgt mij op den voet, Huib!
En weet-je daar net op den hoek van het Lage Woudt en de Drie Stucken, dat kleine boerenhuisje staan?" "Ja, moeder, ja, daar woont het "Kregelige Mennonietje!" "Wie zegt je, daar, jongen? Het "Kregelige Mennonietje?" "Ja, moeder, dat is een jongentje van zeven jaar, die o, zoo kwarrig en kregel is. Wij plagen hem wat dikwijls en dan moest ge zijne facie eens zien.
We keken om en zagen een breedgeschouderden knaap op ons afkomen. Marten meende hem te kennen, maar toch.... "Waar kom jeluî van daan?" vroeg de knaap toen hij ons genaderd was. "Heb ik het niet gedacht," riep Marten, "'t is ons "Kregel Mennonietje!" "Ei, ei, wat ge goed raden kunt, en jij bent, he heee die bruine is Marten en die halve zwarte is Huib! Heee!"
Ik keek om en zag het "Kregelige Mennonietje" op mij afkomen. "Ga-je naar zee, Huib?" vroeg hij gejaagd. "Ja, wat is er van? Wou-je meê?" "o, Geerne; maar ik en mag niet. Ik moet lijndraaier worden, weetje!" "Nu, ieder zijn meug; maar ik zou je kostelijk bedanken!" "Ja, Huib, ik bedank ook wel; maar Vader zegt dat ik moet en dan helpt het niet of ik al bedank! Is het prettig op zee?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek