United States or New Caledonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ge moet daarheen gaan, zoodra ge getrouwd zijt. 't Is een reis waard. Ik ben volkomen van uw meening, mejuffer; de meisjes moeten trouwen; zij zijn er voor geschapen. Er is een zekere heilige Katharina, welke ik altijd ongekapt zou willen zien. Ongehuwd te blijven is schoon, maar koud. De Bijbel zegt: Vermenigvuldigt.

"Het is eene edele, eene gewichtige roeping.... die gij, mejuffer, evenwel na dezen dag ongetwijfeld zult verlaten." "Hoe meent gij het, eerwaarde? Ik hoop integendeel deze roeping zeer lang te blijven vervullen." "Maar, mijn kind, vermoedt gij dan niet, waarom uw oom u verzocht naar Wildenborg te komen? Hij wil u zijn testament laten kennen: gij gaat een nog al aanzienlijk fortuin erven."

"Ik zat het beproeven nogtans, al kon ik slechts zijn leven eenige dagen verlengen, het ware reeds eene gelukkige belooning. Ik zou ten minste den tijd hebben om mijnen weldoener te bedanken en zijne ziel met de gedachtenis mijns vaders te verzoenen." Zij gingen de dreve van het kasteel naderen. "Daarginder moet ik u vaarwel wenschen, mejuffer," zeide de pastoor.

"UEd. ziet het, Mejuffer!" zeide ik: "deze Heer wil geen rede verstaan en heeft vast besloten om uit al wat hij ziet of hoort, valsche gevolgtrekkingen te maken."

"Gij zult niet langer last van mij hebben, Mejuffer!" zeide zij met waardigheid, terwijl zij oprees en haar boeltje bijeenpakte: "ik dank u voor uw goeden wil, aan mij, verlatene, betoond; en terwijl ik een erkentelijk aandenken aan uw welwillendheid bewaren zal, zal ik het steeds betreuren, dat een verschil in de vormen des geloofs u beletten moest, de opwelling van uw edel hart in te volgen."

En schijnt hij u te kennen en te beminnen, mejuffer, hij moet weten waarom!" "Ik wed, dat gij hem van uw leven nog niet hebt gestreeld." "Beware mij God! Ik zal er mij wel voor wachten." "Ziet gij? Door uwen schrik en uwe gekke grillen maakt gij het beest vervaard. Maar genoeg met deze kinderachtigheden. Vermits mijn oom nu spreekbaar is, leid mij tot hem."

De angst geeft soms licht. Hij zeide tot den knaap: "Brengt gij mij den brief, dien ik wacht?" "Gij?" zei Gavroche. "Ge zijt geen vrouw." "De brief is voor mejuffer Cosette, niet waar?" "Cosette?" mompelde Gavroche; "ja, ik geloof dat het die rare naam is." "Nu!" hernam Jean Valjean, "ik moet haar dien brief overhandigen. Geef."

Spreek niet met halve woorden. Gij zult mij verplichten; ik heb redenen om te weten, hoe de zaken op Wildenborg staan. Gij aarzelt? Het is dus wel schrikkelijk?" "Ja, ja, mejuffer, zoo schrikkelijk, dat ik het niet durf zeggen!" zuchtte de jonge boer met eene uitdrukking van diepe benauwdheid. "Ach, gij maakt mij angstig met uwe achterhoudendheid," kreet de maagd.

Ik begreep dat de welvoeglijkheid eenige verontschuldiging vorderde. "Mejuffer!" zeide ik: "ik vrees, dat ik hier ongelegenheid zal veroorzaken; maar Mijnheer uw vader heeft gewild, dat...." "Wat mijn vader begeert, moet volbracht worden," antwoordde zij, met een vaste stem en een deftige hoofdbuiging: "wees zoo goed mij te volgen."

Maar Sinjeur Heynsz! wacht tot gij ten minste Onderschout geworden zijt, alvorens mij met dergelijke onbescheidene vragen lastig te vallen." Daar had UEd. het gezicht van Mejuffer Amelia moeten zien: het arme schaap werd zoo bleek als een doek.