Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 september 2025
Boven aan de trap bleven zij staan. »Luister!« riep het jonge meisje en luisterde. »Riep daar iemand? Ik dacht, dat ik haar stem hoorde.« »Neen lieverd,« antwoordde Mr. Brownlow, terwijl hij een treurigen blik achter zich wierp. »Ze blijft daar tot we weg zijn.« Rose Maylie aarzelde nog, maar de oude heer trok haar arm door den zijne en bracht haar met zacht geweld weg.
Oliver deed de deur open, slipte weg en maakte plaats voor Harry Maylie. »Ik weet alles,« zeide hij, terwijl hij naast het bekoorlijke meisje ging zitten. »Lieve Rose, ik weet alles.« »'t Is geen toeval, dat ik hier ben,« voegde hij er na een lange poos van stilte bij, »ook heb ik dit alles niet vanavond gehoord, want ik wist het gisteren niet eer dan gisteren.
»Zoo iets heb ik nog nooit gehoord!« riep de dikke heer uit. »Beste Mevrouw Maylie God zij mijn ziel genadig en nog wel in de stilte van den nacht ik heb nog nooit zoo iets gehoord!« Met deze deelnemende woorden schudde de dikke heer beide dames de hand, nam een stoel en vroeg hoe zij het maakten.
»Ik geloof, mijn lieve jongen,« antwoordde mevrouw Maylie, terwijl zij hare hand op zijn schouder legde, »dat jeugd veel edelmoedige ingevingen heeft, die niet duren, en dat daar enkele onder zijn, die, wanneer zij gevolgd worden, des te eer vervliegen.
Korten tijd daarna was Oliver sterk genoeg om de vermoeienis van den tocht te doorstaan. Zoo reden hij en dokter Losberne op een ochtend uit in een rijtuigje, dat aan Mevrouw Maylie toebehoorde. Toen zij bij Chertsey Bridge kwamen, werd Oliver bleek en uitte een kreet. »Wat scheelt je jongen?« riep de dokter, driftig als gewoonlijk. »Zie je wat hoor je wat voel je wat nou?«
Ondanks het verschil tusschen jeugd en ouderdom was de gelijkenis tusschen hem en de oude dame zoo opvallend, dat het Oliver niet moeilijk zou gevallen zijn, hunne familiebetrekking te raden, ook wanneer de vreemde niet reeds van haar had gesproken als van zijn moeder. Mevrouw Maylie wachtte haar zoon in spanning op, toen deze bij het landhuis aankwam.
Dat is alles wat wij er voor het oogenblik van zeggen kunnen. We zouden nu meteen graag even den jongen willen zien, die u boven hebt.« »Misschien willen de heeren eerst wel wat drinken, mevrouw Maylie,« zeide de dokter, terwijl zijn gezicht ophelderde, alsof een nieuwe gedachte in hem opkwam. »O ja!« riep Rose ijverig. »Ik zal onmiddellijk wat inschenken, als u wilt.«
Op een mooien avond waren zij verder gewandeld dan gewoonlijk; het was overdag buitengewoon warm geweest, nu scheen de maan prachtig en er stak een koeltje op, dat heerlijk verfrisschend aandeed. Rose was heel vroolijk geweest en ze hadden opgewekt pratend voortgewandeld, tot zij ver buiten hun gewone grenzen waren gegaan. Daar mevrouw Maylie moe was, wandelden zij langzamer terug.
Dat was gericht tot den heer Losberne, die juist binnenkwam; de dokter wenkte Brittles heen te gaan, geleidde de beide dames binnen en sloot de deur. »Dit is de dame, die hier woont,« zei de dokter, op mevrouw Maylie duidend. Mr. Blathers maakte een buiging. Daar hij verlangde te gaan zitten, legde hij zijn hoed op den grond, nam een stoel en beduidde Duff, hetzelfde te doen.
Giles, die nu eerst dacht aan zijn minder passend toilet, trok de slaapmuts van zijn hoofd en stak ze in zijn zak; toen haalde hij uit de koets een hoed van ernstig deftigen vorm te voorschijn en zette dien op. Daarna reed de postiljon weg; Giles, de heer Maylie en Oliver volgden op hun gemak.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek