United States or Cuba ? Vote for the TOP Country of the Week !


Schiller moest aan de voorbereiding van zijn colleges zooveel tijd geven, dat zijn levenswerk op den achtergrond raakte; zijn oude bitterheid tegen den verkwistenden, luien Goethe, die er zoo warmpjes in zat terwijl hij zich afsloofde, borrelde weer op: Die man zit mij in den weg!

Sir Reginald had vast thee gezet en verwelkomde met een gullen lach en een hartelijken handdruk zijn luien reismakker, dien hij verraste met de mededeeling, dat hij reeds eene mooie wandeling had gedaan. »Ik ben er waarlijk beschaamd over," zei Frits. »Gij hebt er geene reden toe, en gij zult niet volkomen hersteld zijn eer wij het kanaal oversteken." »Neen! neen! ik voel mij reeds nu veel beter.

Ieder individu in den korf schijnt met dit algemeen beginsel in te stemmen òf bij keuze òf door dwang van de moederbij tot den laatsten luien dar, geboren in de korte weelde van den vollen zomertijd.

Hij kon het zich nauwelijks denken, dat een vriend van den elfenkoning nu weer verplicht zou zijn, sommen te maken en werkwoorden te vervoegen. Maar het was toch alles waar geweest, en niemand om hem heen wist er iets van of zou het kunnen gelooven of begrijpen, zelfs de meester niet, hoe barsch hij ook keek en hoe minachtend hij Johannes ook een luien rekel noemde.

Maar ja wel! zou gou as ie amen gezeid had, zel ik maar zeggen, daar begonnen ze allemaal me te filiciteeren en te doen, dat het een aard had; en die Kierewier was ook al klaar met een pampier, dat ie me in men hand duwde; en mijn menheer dee maar niets as hoesten; nou was ie vol op de borst; en eer ik wat zeggen kon, daar tastte menheer Van Zuchter na zoo'n groote tafelschel; ik weet niet dat ik me leven zoo'n tafelschel meer gezien heb; het leek wel zoo'n klok; en toen luien wat ben je me!

"Ik liet," zegt hij, "een hol openen, in weerwil van de tegenwerpingen van een luien inboorling, die maar volstrekt niet begrijpen kon, waarom ik, nu er zoo'n grooten overvloed van Runderen en Schapen was, ook nog Vogelbekdieren wenschte te bezitten.

Pencroff maakte zich bekend. "Goed," antwoordde Cyrus Smith. "En op welke wijze wilt gij de vlucht ondernemen?" "Met dien luien luchtballon, die daar ligt om niets uit te voeren; hij maakt op mij den indruk dat hij op ons wacht!...." De matroos behoefde zijn zin niet te voleinden. De ingenieur had de geheele zaak uit dat ééne woord begrepen.

Slechts een enkel wensch ik hieraan te ontleenen. Herdersem: Op eenen nieuwjaarsavond, Dan zullen wij vroolijk zijn, Met een geboren maged En een klein kindeken klein. Wie zal dat kindeken dragen? De dochter al van Jeroen! De klokken zullen luien, Den kerkweg zullen wij doen. Als wij op 't kerkhof kwamen, Wie zagen wij daar staan? Jezus van Nazarenen Aan 't kruis genageld staan.

Door kalmpjes in een luien stoel in de voorgalerij te gaan zitten, zien wij genoeg om onze gedachten bezig te houden en op een gemakkelijke manier het leven hier te bestudeeren.

Hij haalde met een luien ruk zonder de handen te gebruiken, zijn broek die met een touw om zijn heupen hing, op, en keek vervolgens uit de blauwe oogen schuin, op zijn gemak het raam uit, naar de groote lucht, in de wittige zon, waarin droge sneeuwpluisjes als losgestoven donsveêrtjes, men weet niet vanwaar zij komen, voorbijgingen aan het raam. «Neen, Louis," zei ik.