United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu krijgen de beestjes harde eieren met fijngestampte beschuit, zei Miranda. Een brood in melk geweekt met maan en salaadzaad bestrooid, vulde Snepvangers argeloos aan. Ge moet van Lotje getikt zijn om in zoo'n klein geneuk uw cens te steken, misprees de Speeker boosaardig, en zonder nog om te zien slefte hhij de kame uit, de trappen af en de straat op.

»Ja, nu zie ik toch wel familietrekken," begon de oude, toen ze in de woonkamer gekomen waren. »Maar anders, heusch neef, ik zou je niet herkend hebben! We hebben elkaar dan ook al in geen twintig jaar gezien nietwaar? Dat is mijn zoon Andries en dit mijn dochter Lotje. Mekâar nooit gezien, ?

Na eenige malen bedekte spotzucht en onwil bij Ro tegenover de arme Lotje te hebben bemerkt, sloot ik als Presidente met algemeen goedvinden, Ro buiten ons clubje "Om der vriendschaps wille". En sedert dien tijd nam ik het zachte Lotje in het slot van mijn Nachtgebed op: "Dat wensch ik Ma, Pa, Aal, broer, de zusjes, Lotje..." en ik bleef mijn woord in daad getrouw.

Lotje was het oudste, kreupele dochtertje van Tina, Moeders petekind, dat in de week van haar geboorte ouderloos geworden was. Moeder had zich als jonge tante, ze was zelve toen nog maar dertien jaar, het lot van het weesje bijzonder aangetrokken. Na haar huwelijk was Tina in Den Haag gaan wonen en twaalf jaar later kwam zij zich in Amsterdam vestigen.

Pieter droeg hem als een kind in het aangrenzende vertrek, waar Lotje hem zóólang neus en lippen met bier-azijn bestreek, tot hij weer bijkwam. »Mijn kinderen? mijn geld?" was het eerste wat hij stamelde. »Stel u gerust oom: Andries en Lotje zijn ongedeerd en uw geld ook." »O, gelukkig! Gelukkig! Zie neef, wat ik bezit is och zoo weinig.

Dit deedt de lieve Vrouw, om Lotje te sparen; maar het ging Lotjes kroon te na, schynt het; want zy zei heel deftig: "Pardonneer my! 't Is myn Boek, en Juffrouw Burgerhart heeft het nooit gezien." Enfin, Letje, wy bleven zo al praten van 't een op 't ander; en Saartje gaf het hare in de algemene Conversatie-uitgift, comme il faut. Uw Broêr kwam in; bragt een Brief voor u, en bleef ook zitten.

Nooit hoorde ik, dat men vreesde verstaan te zullen worden: ha! ha! Juffrouw Lotje. Nu, dat's my te geleert. Juffrouw Buigzaam. En my ook, Juffrouw Lotje. Ik. Ja! wist gy wel, dat ik zo eene Sçavante was? of liever, dat ik zo t'onpas iets kon vragen? Wel nu, 't zal u geen oneer zyn myn Voogd te kennen. Hy is wel geen geleert, maar hy is een eerlyk man; eene hoedanigheid, die ook al zyn prys heeft.

Maar welke richting hij zou uitgaan, had hij aan niemand meegedeeld, want hij wilde alle eer voor zich alleen houden, en op dit punt was hij inderdaad eenigszins van Lotje getikt. Wat Khamis en zijne tochtgenooten op hunne terugreis ontdekt hadden, bewees ontwijfelbaar, dat de dokter in het groote oer-woud de plek gevonden had, waar de rivier stroomde, die door Max Huber naar hem gedoopt was.

De man vertrok zijn gelaat, grijnslachte en wees met dwaas gebaar naar de deur der huiskamer. Hij is van lotje getikt of zat, dacht Snepvangers. In de kamer zat Craen, rood van opwinding, te proeven aan een flesch wijn. Spraakloos stond hij op, vulde een tweede glas, tikte prosit en zei: 't Is 'n jongen, Snepvangers. Wat, 'n jongen?...

«Hij speelde bij ons, nog voordat hij voor koningen gespeeld heeftzei de vrouw van den burgemeester. «Destijds was hij op Lotje verliefd; hij keek altijd hoog op! Mijn eigen man lachte er over, toen hij van die dwaasheid hoorde! Nu is Lotje de vrouw van den staatsraadEr was een gouden schat in het hart en in de ziel van het arme kind gelegd, dat als kleine tamboer: «Marsch!