Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Wy hoorden des avonds het slaan van den tamboer, en vooronderstelden, dat het by de muitelingen was. Niettemin hielden wy aan, met onze levensmiddelen aan land gereed te maken; maar wy waaren steeds op onze hoede, overëenkomstig den raad van den heer KLEYNHANS.
Marsch!» waren de kommandowoorden voor de trommels; en deze woorden beteekenden niet: «Terugwijken!» maar zij konden terugtrekken, en daarin kon veel verstand liggen; en nu werd er gezegd: «Terug!» en daar sloeg de kleine tamboer: «Marsch! Voorwaarts!» hij had het bevel zóó opgevat; de soldaten gehoorzaamden aan het trommelvel.
»O, ik dacht soms," zeide zij, »omdat ge tegen iedereen zoo bijzonder beleefd waart." Zonder dien vriendelijken wenk, had ik zeker den achter haar aankomenden tamboer met mijn steek gegroet. Ik kwam eindelijk aan het hôtel, waar mijn bevelhebber zijn intrek had genomen, en overhandigde dezen mijns vaders brief.
Daar na zond de Bisschop een trompetter en een tamboer aan den Magistraat, om eerlyke aanbiedingen voor te stellen, indien zy de stad wilden overgeeven.
In den hollen weg bouwden de zwaluwen; zij boorden gaten in de steile helling, de plasregen en de stofregen brokkelden en spoelden de namen weg, ook die van den tamboer en zijn zoontje. «Peters naam zal toch wel anderhalf jaar blijven staan!» zei de vader. «Gek!» dacht de alarmtrom; maar zij zei slechts: «Rom, bom, bom! Rom, bom, bom!»
Jongere knapen liepen achter hem aan en verhoovaardigden zich op de eer van met hem gezien en door hem geduld te worden, en behandelden hem alsof hij de Tamboer Majoor was van een optocht, of de olifant onder wiens leiding eene menagerie de stad binnentrekt. De jongens van zijne jaren deden, alsof zij er niets van wisten dat hij weg geweest was, maar vergingen niettemin van afgunst.
Weldra naderde de tamboer weder en wij hoorden een onbestemd gedruisch op straat: het was het gedreun van een twintigtal straatjongens, die in den pas liepen, den tamboer volgende.
Onze verstoorde tamboer stond op, en zette een gezicht als 'n izegrim. Een dame die naast hem zat, scheen genade te vragen, maar hy luisterde niet, en ranselde hoe langer hoe heftiger op 't fluweel van de balustrade, zoodat het stof er uit vloog. Lakeien, koningen, kamerheeren, maarschalken, adjudanten, aides de camp, schoten toe. Maar Z. M. verkoos niet te zeggen wat hem zoo boos maakte.
Van de danseres daarentegen was niets anders overgebleven dan de ster van klatergoud, die heelemaal zwart van de vlam geworden was. De vrouw van den tamboer ging naar de kerk toe, zij zag daar het nieuwe altaar met geschilderde beelden en uitgesneden engelen; zij waren even mooi, die op het doek in kleuren, als de uit hout gesnedene, en deze waren nog bovendien geschilderd en verguld.
Zonder met zijn roffel op te houden, zette de tamboer zich tusschen een paar lichten neder, die aan den ingang van ons tooneel waren gesteld en het publiek behoefde slechts plaats te nemen in afwachting, dat de voorstelling beginnen zou. Helaas! het kwam slechts zeer traag op en nochtans ging de tamboer voort aan den ingang zijn ram-plam-plam te doen hooren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek