Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juli 2025


Gij vlerkendragend volk, gij allerhand gezwinde doorvliegers van de lucht, de lieve lente lacht zoo zacht; en gij, gij vliegt haar in 't gemoet, bij lork en linde, in 't nieuwgeboren gers , in 't onkruid en in 't riet: ik niet!

Dat zou toch jammer zijn, en meegaan moest zij in alle geval. En zoo zat zij en droomde onder de oude linde in dien lentenacht, en de maan zag vriendelijk en stil op haar neder, als wilde zij haar niet storen in die zalige droomen der jeugd; zij weet het immers, die oude kameraad, hoe spoedig ze soms vervliegen

De geheele grond was oneven, en er stonden verscheiden boomen, meest heesterachtig; weinige zoo groot, dat zy met top en al den naakten stam eener welopgewassen linde bereikten. Zy hadden in 't voorkomen iets van het bleeke hulstgroen, anderen van dat van de wilge. Ik zag geenerlei levend wezen.

Men vindt daar geen met grint bedekte paden, geen schaduwrijke boomen, behalve de groote linde op een vergeten graf. De steenen muur sluit zich hoog en afwijzend om 't armoedige veldje. Armelijk en troosteloos is het kerkhof, leelijk als 't gezicht van een gierigaard, geteisterd door de weeklachten van hem, wiens levensgeluk hij verstoorde.

Wel? Ik heb hem gesproken. NORA. En...? MEVR. LINDE. Nora ... je moet je man alles zeggen. Ik wist 't wel. MEVR. LINDE. Je hebt niets te vreezen van Krogstad; maar zeggen moet je 't. NORA. Ik zeg niets. MEVR. LINDE. Dan zal de brief het doen. NORA. Dankje, Kristine: ik weet nu wat mij te doen staat. Sst!... Wel, mevrouw, heeft u haar nu bewonderd?

Nu is er maar één ding in de wereld waar ik zoo'n dollen lust in zou hebben. RANK. En dat is? NORA. Het is iets dat ik zoo dolgraag zou willen zeggen, zoo, dat Torwald het hoorde. RANK. En wáárom zegt u het dan niet? NORA. Neen ... ik durf niet ... het is zoo leelijk. MEVR. LINDE. Leelijk? RANK. Ja, dan is het niet geraden.

De Kar, waarop Gawein lag te kermen en te krimpen, werd onder de breedtakkige linde getrokken en allen om Gawein heen wrongen de handen want verlost kon hij eerst worden na twaalf uren zonder levensgevaar voor hem en zijn bevrijder.

O maar waar heb ik toch mijn hersens ... ik zit hier zoo maar te babbelen!... Lieve, beste Kristine kan je het mij vergeven? MEVR. LINDE. Wat bedoel je Nora? Arme Kristine, je bent immers weduwe geworden. MEVR. LINDE. Ja, drie jaar geleden. NORA. O, ik wist het eigenlijk wel; ik heb het in de courant gezien.

MEVR. LINDE. Nora ... het is Krogstad die je het geld geleend heeft! NORA. Ja, en nu komt Torwald alles te weten. MEVR. LINDE. O, geloof mij, Nora, dat is voor jullie allebei het beste. NORA. Er is nog veel meer dan je weet. Ik heb een valsche handteekening gemaakt. MEVR. LINDE. Groote hemel...! NORA. Nu wil ik je één ding zeggen, Kristine, jij moet mijn getuige zijn.

Althans toen hij stierf ging alles over den kop en bleef er niets over. NORA. En toen? MEVR. LINDE. Ja, toen moest ik er mij maar doorheen slaan met het een-en-ander te verkoopen en een schooltje te houden en wat ik verder zoo hier en daar te doen kon krijgen. De laatste drie jaar zijn voor mij geweest, als één enkele lange werkdag zonder rust. Nu is die uit, Nora.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek