United States or Malta ? Vote for the TOP Country of the Week !


En door de collecties van Latijnse verhalen die wij al meer dan eens genoemd hebben, zowel als nog meer langs mondelinge en schriftelike wegen die wij nu niet meer kunnen nagaan, kwamen er talrijke Oosters-Griekse verhalen tot de Middeleeuwen van het genre dat wij nu uit de grote schatkamers van Oosterse vertellingen kennen, waarvan de »Duizend-en-één-Nacht" een van de grootste en laatste is, maar die ook in 't Persies tot hele gedetaljeerde liefderomans uit werden gewerkt.

Lavinia's moeder wil haar kind liefde voor Turnus doen voelen en tracht haar nu te verklaren wat liefde eigelik voor een eigenaardige koorts is. Maar als 't jonge meisje die beschrijving hoort, is 't enige wat zij daaruit afleidt, dat zij zich die ziekte wel van 't lijf zal weten te houden. Dan verklaart haar moeder verder hoe die ziekte juist zijn geneesmiddel in zich draagt, hoe er vreugde welt uit tranen en uit het bittere, zoet; laat zij maar even naar 't beeld van Amor kijken, die heeft pijlen maar ook een doos met zalf tegen de wonden door de pijlen veroorzaakt. Dit helpt alles niets, het jonge meisje wil haar rust bewaren. Deze hele scène herinnert aan de zoetsappige naïeveteit in »Daphnis en Chloë" of andere latere klassieke liefderomans. Intussen krijgt Lavinia onder een wapenstilstand van uit haar torenkamer Aeneas in het oog in het vijandelik kamp, en op 't zelfde ogenblik wordt zij door een liefdepijl gewond. Zij opent haar kamerdeur om hem beter te kunnen zien en vraagt nu zich zelf af evenals Chloë wat er toch eigelik is. Zou dat de ziekte zijn waar moeder onlangs over sprak? Maar waar zou de medicijn dan blijven die Amor, zoals moeder zeide, medebracht? Ik ben bang dat de doos verloren is en de zalf weg! Maar ik moet verbergen wat mij scheelt. Moeder zal woedend zijn dat ik de erfvijand liefheb. En zij blijft zo in zich zelf praten; daar komt het innerlike drama van het gehele zieleleven te voorschijn, waar de klassieken en de geestelike literatuur het oog der middeleeuwse schrijvers voor geopend hebben en die de romans van nu af, in eindeloze spitsvondige dialogen met zich zelf, trachten weer te geven. Een ogenblik denkt zij er werkelik aan zich tussen Turnus en Aeneas te verdelen, maar zij zet die lelike gedachte van zich af: ware liefde gaat slechts van één tot één; men kan tegen velen glimlachen, maar hij die meer dan een wil liefhebben, houdt zich niet aan de voorschriften der liefde. Zij denkt er over een boodschap naar Aeneas te sturen maar durft toch de eerste stap niet doen, hij mag toch niet denken dat zij lichtvaardig is. De gehele dag zit zij te staren in de richting die hij genomen heeft, en 's nachts ligt zij slapeloos te klagen dat Amor zo wreed is een arm, weerloos jong meisje te overvallen. Wanneer de koningin de volgende dag haar dochter zo bleek en afgevallen ziet verschijnen, begrijpt zij heel gauw wat haar scheelt en letter voor letter in hele korte vragen en antwoorden, bijna als in de Latijnse komedies weet zij de naam van het »voorwerp" uit Lavinia te halen. Verbitterd dat dit nu juist Aeneas moet zijn, tracht zij Lavinia tot andere gedachten te brengen door de ruwste en verschrikkelikste beschuldigingen tegen hem in te brengen, hoe Aeneas aan de paederastie doet, ook dit duidt op een laat klassieke bron voor deze episode. Maar het helpt alles niet; wanneer het jonge meisje alleen gebleven is, schrijft zij een brief »tot en latin", waarin zij Aeneas haar liefde bekent en om de zijne vraagt. Zij bindt die brief aan een pijl en weet door een list een boogschutter er toe te krijgen die naar het vijandelike kamp te schieten. Die liefdegroet is wel enigsins onvoorzichtig, maar bereikt toch zijn doel. De pijl valt naast Aeneas neer, die ziet de brief, leest die en kijkt in de richting van de toren waar zij hem kushanden toe staat te werpen. Als in de Noordfranse romances is het jonge meisje het nog dat het initiatief neemt; wij zijn nog niet tot het troubadour-standpunt gekomen. Aeneas neemt de toenadering goed op en staat van nu af dikwels naar de toren te kijken, tegenover zijn mannen doet hij heel naïef, net alsof het de toren zelf is die hij bewondert, maar zij begrijpen er alles van en plagen hem met allerlei toespelingen. Maar het is ook hier altijd de vrouw die 't meest door de liefde geplaagd wordt als in 't geval van Dido; maar hij vindt niet dat het geheel en al met zijn waardigheid strookt om te laten merken dat hij verliefd is en hij laat zich daarom soms een ganse dag niet zien. »Hij die een vrouw wil liefhebben, zo redeneert hij, moet zijn hart niet al te haastig voor haar openen, hij moet zich enigsins op een afstand houden, want als de vrouw weet dat zij de sterkste is, krijgt hij dat spoedig te voelen." Wanhopig begint Lavinia hem reeds van al dat slechte te verdenken dat haar moeder haar voorgelogen heeft en besluit hem van nu af te haten, »als ik hem tenminste van ganser harte haten k

Isolde zegt Tristan zich zelf kan nu toch zeker niet meer zo naar mij verlangen; nu heeft zij immers haar man met wie zij de liefde leert kennen. Tot andere gedachten is zij zeker niet gekomen, dan zou ik 't wel gevoeld hebben, evenals zij 't gevoeld zou hebben als dit met mij 't geval was. Hier hebben wij het geloof in een wisselwerking uit de verte tussen verwante zielen (dat reeds in de naïeve verhalen uit de volkssagen bekend is) hoe de thuisgeblevenen aan een achtergelaten haarlok of kleed kunnen zien hoe het de ander gaat; een motief dat zeer vaak in de liefderomans opgenomen wordt als een soort mise-en-scène van de steeds zeer voorkomende bewering van de lyriese dichter dat hij met zijn geliefde »van hart verruild" heeft. Maar, gaat Tristan tegen zich zelf door d

"Ach mijn waarde," zeide Rodolphe, "ik wil eerlijk bekennen, dat ik heelemaal vergeten ben hoe je het aan moet pakken, om zulke dingen te zeggen. Van al mijn liefderomans hebben mijn vrienden de inleiding geschreven, sommigen zelfs de ontknooping. Ik heb nooit een goed begin kunnen vinden." "Het is voldoende, om er een eind aan te kunnen maken," zeide Alexandre; "maar ik begrijp je.

Men heeft in de liefderomans zooveel misbruik van den blik gemaakt, dat hij eindelijk in minachting is gekomen. Nauwelijks durft men thans meer zeggen, dat twee wezens alleen door den blik verliefd op elkaar zijn geworden. 't Is toch aldus, dat men verliefd wordt en niets anders. Het overige is slechts het overige, en komt later.