Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


Hieraan zagen wij, dat Kreels bedoeling met diens bezoek was, bij mijn zuster "de koffie te halen", zulks naar het recht des jonkmans, die een week tevoren met een jongedochter "te feest" is geweest. En dus begaven wij, anderen, ons naar ons nachtverblijf. Niet lang daarna zoemde een regelmatig ademhalingsduet van de ouderlijke legerstee naar de mijne over.

Nele maakte hun elk eene legerstee in de keuken en ging toen henen. En zij bleven er getweeën, terwijl het vuur van de wortels in den heerd uitbrandde. Soetkin ging slapen, Uilenspiegel deed als zij en hoorde ze weenen in heur bedde. Buiten, in de nachtelijke stilte, deed de wind de boomen huilen lijk de zee en joeg, als voorboden van den herfst, dwarrelende stofwolken tegen de ruiten.

Wat evenwel kon de jonge vrouwe zekerheid geven, dat haar gemaal hun zoon zou zijn? Maar ze bewezen het, door de bijzondere teekenen te beschrijven, die hij op de huid had. Toen stond ze op van haar legerstee, riep den page, en liet hun een maal opdienen. Hoewel ze grooten honger hadden, konden ze niet eten; en van terzijde zag ze, hoe hun dorre handen beefden wanneer ze den beker opnamen.

Maar toch was zijn hart beklemd, en toen hij in zijn smalle legerstêe kroop, wenschte hij, dat 't zijn doodkist ware en dat hij in een rustigen slaap voor altoos op het kerkhof zou worden gelegd, waar het hooge gras vriendelijk golfde boven zijn hoofd en de klank van de oude torenklok hem toezong in zijn slaap.

Onmiddellijk, want Hans, van wien we wel degelijk notitie nemen, heeft ook een leger dat, enfin, dat voor eenige weken versch stroo is geweest. Hans ligt voor de legerstee van zijn meester, en terwijl het lange gezicht van den eerste op den rand der kribbe rust, glijdt de hand van den laatste, heen en weer over den mageren hals van zijn ouden vriend.

'k Zat naast eens wijzen legersteê, Een rosse schijn van 't lamplicht gleê Langs 't boek dat straks hem peinzen deê, Toen een Droom als vlammen straalde Zijn gevedert nederdaalde. En ik wist in hem verschenen Wie ontstak eeuwen voorhenen Deernis, eedle taal, en pijn; Korten tijd droeg schaduwschijn Van zijn luister 't aardeduister.

Daar meldt hij zijne komst, met het geschreeuw van den nachtuil. Rillend aanroep ik te vergeefs de Heilige Maagd. Voor hem, muren noch hagen, deuren noch vensters. Licht als een geest, dringt hij overal binnen. Krakende ladder. Hij is bij mij, op den zolder waar mijne legerstee staat. Hij grijpt mij in zijn koude armen, als marmer zoo hard.

Eindlijk zwijgen alle tongen; En, na de ernstige avondbeê, Zoekt nu elk zijn legersteê, Straks door 't windtje' in slaap gezongen. Dan weêr trekt de Stad ons meê, Met haar torens en haar wallen, En 't gewoel der duizendtallen, De eindelooze menschenzee!

Uilenspiegel wist niet waar zij heengingen, maar hij dacht dat het naar hun leger was. Ha! sprak hij, oude herten en lieve reebokjes, fier en blijde gaat gij in het diepst van het bosch uwe legerstee zoeken; langs geurige paden vindt gij jeugdige spruitjes te eten; gelukkig zijt gij, totdat de jager, uw beul, komt. Aldus is het ook gelegen met ons, oude herten en jonge reebokjes!

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek