United States or British Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ongeveer gelijkelijk redeloos blikten hij en de biggen elkander een tijdlang aan. Het gesprek werd ingezet van den kant der biggen, bij monde haars meesters, die heur volmaakte gezondheid tot Kreels kennis bracht. Mijn kameraad Kreel riep zijn onnoozelste grijns tevoorschijn. "'k Mot geen biggen", beweerde hij, en slungelde eenige stappen op. Hij wist, dat de varkensfokker hem zou naloopen.

Eindelijk moet ik de zeventien bronnen van Kreels hartevreugd vaarwel zeggen. Zijn aangezicht glimt. Maar kon ik weten, dat het d

Toen Trijn dit hoorde, gedoogde zij, dat haar hand met den zakdoek in Kreels hand bleef liggen. Maar daar mijn kameraad Kreel thans ook den arm om haar schouder wilde leggen, rukte zij zich onverhoeds los. Daarop liep zij in halven draf naar de Koemarkt terug. Doch nu mocht Kreel dan toch naast haar meedraven. En in de herberg heeft zij daarna één keer met hem gedanst ook.

Onze aankomst met den biggenwagen bracht de buurt in rep en roer. Terwijl wij samen de zwijntjes uit de kar in Kreels varkenskot deels joegen, deels droegen, verschenen in vijf deurposten huismoeders, om het tierige schouwspel ga te slaan. De overbuurman liep ervoor van zijn maaltijd. De kinderen, op weg naar de namiddagschool, kwamen op hun klompjes van allen kant aanklotsen.

Als ik, omtrent donker van mijn rijwiel-rit terugkeerend, Kreels erf langs fiets, zie ik mijn zuster Trijn aan den ingang daarvan staan. Zij wenkt mij. Ik stap af. "Ga mee", zegt mijn zuster Trijn. Haastig stappend, brengt zij mij bij de mouw naar het kot, waarin de ronde vormen der biggen nog net zijn te onderscheiden.

Hij knikt tegen mij. Vele der biggen zijn ingesluimerd. Er gonst een vredig geronk uit het varkenskot. Ik knik tegen Kreel. Ik neem de pet af, berg daarin Kreels brief, en zet de pet wederom op. Ik steek de handen in de broekzakken. Ik wandel naarhuis. Ik zing binnensmonds. Ik zoek mijn zuster Trijn.

Dat zij ons dan tot afscheidsgroet "wel te rusten" wenschte, diende ter kennisgeving van haar voornemen, om ook den nacht onder het vriendinnedak te doortoeven. Bij Kreels verschijning troostten wij hem alsdan over zijn teleurstelling met menigerlei vriendelijk verzinsel. Daar antwoordde hij dan weinig op; hij druilde weg.

Wanneer ik langs Kreels huis ga, en ik wil hem hebben, zoo fluit ik, en hij komt. En wanneer Kreel langs onze woning gaat, en hij wil mij zien, zoo fluit hij, en ik kom. Trijn weet, dat ik en hij in zulk een fluit-gemeenschap met elkander staan. Ik fluit. Een bundel licht, die over het donkere erf schiet, toont, dat de huisdeur opengaat.

Voor 't overige verkeerde mijn eigen levensstaat in een te belangwekkend tijdperk, dan dat Kreels harteleed mij overzwaar kon bezighouden. Op mijn nabijzijnde ontmoeting met den directeur was al mijn denken saamgetrokken en heel mijn verbeelding gespannen. Dien plechtigen dag droeg mijn vader, in plaats van de pet, zijn zelden voor menschenoog zichtbaren hoed.

Dit nieuw-gewonnen inzicht opende haar het oog voor heur roeping, meer gezet dan tot hiertoe het tehuis harer vriendin met haar aanwezigheid te gaan vervroolijken. En als zij zich dier roeping bewust werd, was het telkens op Kreels bezoekavond.