Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
Ik heb dat briefje nooit gezien, en ik weet er niets van, zoo waar ik leef!" betuigde Jo zóó ernstig, dat mevrouw March haar geloofde. "Als ik er de hand in gehad had, zou ik het beter gedaan en een verstandiger briefje geschreven hebben. Me dunkt, Meta, dat je wel had kunnen begrijpen, dat Brooke niet zulken onzin schrijven zou," voegde ze er bij, het papier verachtelijk op den grond gooiende.
Ben ik niet Hermia? Gij niet Lysander? 'k Ben even schoon nog als ik gistren was; Gij mindet mij, ontvloodt mij de eigen nacht; Hoe is 't? Moet ik gelooven, gij ontvloodt Me in vollen ernst? LYSANDER. Ja, ja; zoo waar ik leef; En met den wensch u nimmer weer te zien. Daarom, geen hoop, geen vrees, geen twijfling meer; Geloof mij, niets is warer; 't is geen scherts, Dat ik u haat en Helena bemin.
Ik zou graag voor u zingen, maar verleden nacht, toen ik met veela Raviyoyla was, dronk ik veel te veel wijn, en toen dreigde zij mij, dat zij mijn hart en mijn keel zou doorboren met pijlen, als zij mij weer hoorde zingen." Maar Marko drong aan: "O zing, lieve broeder! Vrees de veela niet, zoolang ik, Prins Marko, leef; en zoolang ik mijn Sharatz en mijn zeshoekigen knuppel heb!"
Wij zullen hem voortmesten, zeiden zij. En nu, vervolgde Lamme, tot den monnik sprekend, u ook, rabauw, dien ik doe voeden op kloosterwijs, in stee van u te doen hangen, u ook zeg ik vaarwel: en leef op hoop van vet en van geraaktheid!
"Je hebt gelijk, Peer. Maar dat mag niet gebeuren en zoolang ik leef, z
En ik leef nog!... Ik wil niet leven, ik wil hem volgen in het graf!" En zij begon zich de borst met hare nagels te verscheuren, als hadde de wanhoop haar waarlijk met zinsverbijstering geslagen.
Nikolaas heeft mij heden eene vreemde vraag gedaan, namelijk om met hem te trouwen, de moeder te worden van zijne kinderen en hen nooit te verlaten. Het eerste voorstel heb ik geweigerd, het tweede heb ik aangenomen, en ik zal de belofte nakomen, zoolang als ik leef. "Dit heeft zij neergeschreven, maar nooit heeft zij er met ons of met wien ook over gesproken.
Intusschen, onder den schijn van de vrouw te willen helpen in het aandragen der benoodigdheden, volgde ik haar naar binnen. Zoodra wij in de keuken waren, tikte ik haar op den schouder: "Is het stellig waar," vroeg ik, "dat uw zoon verdwenen is?" "Zoo waar ik leef Meneer!" zeide zij, al bevende: "om Gods wil! maak ons niet ongelukkig."
Hij heeft haar niet ontwikkeld, niet geleid; zij ziet hem naar de oogen, zij richt in alles zich naar hem; onder zijn invloed durft zij niet anders zijn dan hij zich voordoet. Somtijds ben ik hard tegen Kegge, en daarom leef ik liever alleen. Hij verstaat mij niet. En dan! dat er nooit, nooit een woord over den lieven William gesproken wordt!
Ik begrijp kanunnik: hij heeft Dakerlia mijnen dood aangekondigd, in de hoop dat hij haar dus zal kunnen overhalen om hem hare hand te schenken. Maar hij kent Dakerlia niet! Gij hebt haar gezegd, niet waar, dat ik leef en onverpoosd aan haar denk?" "Gij misgrijpt u, Robrecht", antwoordde de kanunnik op haastigen toon. "Ik heb uwe zuster noch jonkver Dakerlia gezien.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek