Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 mei 2025
Ben ik niet Hermia? Gij niet Lysander? 'k Ben even schoon nog als ik gistren was; Gij mindet mij, ontvloodt mij de eigen nacht; Hoe is 't? Moet ik gelooven, gij ontvloodt Me in vollen ernst? LYSANDER. Ja, ja; zoo waar ik leef; En met den wensch u nimmer weer te zien. Daarom, geen hoop, geen vrees, geen twijfling meer; Geloof mij, niets is warer; 't is geen scherts, Dat ik u haat en Helena bemin.
Altoos wil ik om haar treuren, bloempjes strooien op haar graf; Weenend aan de kusjes denken, die mij 't lieve meisje gaf. Morgen zal ik maar voor mij ook is 't gevaar van sterven groot. Gistren liep zij met mij speelen; gistren nog! en nu reeds dood! Moeder lief! zie daar een roosjen Van uw Coosjen, Wijl gij heden jarig zijt.
Ik zal aan u schryven, als aan een' Jongeling dien ik hoogacht, om dat hy de achting waardig is van veel beter menschen, dan meisjes van negentien jaar zyn kunnen; vertrouwende echter, dat gy deeze myne heuschheid niet zult misbruiken. Geloof my dat ik, tot gistren toe, nooit er aan gedagt heb, of gy my met andre dan de oogen eens Vriends zaagt.
Schuilt in dit oordeel niet de diepe grond van den afkeer van het onnatuurlijke en onwaarschijnlijke, dat zoo dikwijls de romance kenmerkte, een afkeer, die in zulke kernachtige bewoordingen werd uitgedrukt door den man, die aan het hoofd der oppositie stond? Nog gistren was ik Spanje's Vorst mijn rijk werd mij ontroofd. Nog gistren in mijn heerlijk slot waar leg ik nu mijn hoofd?
Daar aan die takjes vrugt zou komen, Gelijkge ziet. Een boom, die al te veel moet dragen, Verliest zijn kragt; Ook zou de vrugt zo niet behagen, Als gij verwagt. Uw vader heeft graag goede peeren: DE VADER. 't Is wel gezegd: En 't deel van die te veel begeeren Is doorgaands slegt. Denk niet, lieve speelgenooten! Dat de tijd mij heeft verdroten, Toen ik gistren zat alleen.
Waar gistren honderd pages nog zich bogen voor mij neer, Daar dient vandaag d'onttroonden vorst geen enkle schildknaap meer. Lockhart: Spaansche Balladen.
Wel zien we in 't blauwend lichtgebied De zonne daaglijks gloren: Maar 't Heden is het Gistren niet: 't Zijn andre stralen die zij schiet Verloren is verloren! Geen bloemtjen, dat in 't najaar sneeft, Zal lentes wekstem hooren: En schoon de dorre struik herleeft, 't Zijn andre bloemen die zij geeft Verloren is verloren!
De somberheid in 't oog, van heimlijke angst bekropen, Stond daar 't verminderd heir, in vier verscheiden hoopen Slagordenwijs gevormd: helaas! geen leger meer, Maar overblijfsel van 't nog gistren schrikbaar heir. Men schokt op 't aanzien van de ruimgeworden vlakte Die eerst hun kring benaauwde, en siddert van zijn zwakte.
Gistren las zij voor ons beide, dat ook God de schuld vergeeft: 'k Weet, zij zal u wis verschoonen, daar zij zulk een voorbeeld heeft. Gezondheid is een groote schat Om vergenoegd te leven. Ofschoon ik groten rijkdom had, Wat voordeel zou het geven, Zo ik, doorknaagd van angst en pijn, Mij zelven tot een last moest zijn. Maar zou ik dan mijn Vaders raad Niet ijverig betragten?
Eerst gistren ochtend kwamen hier voorbij Vijf troepen dooden op hun weg naar Hel, Deden de brug niet schudden als gij doet, En gij hebt vleesch en kleur toch op 't gelaat, Als levenden, die aad'men lucht nog in; Ook ziet gij er niet uit als dooden doen, Zielen die afwaarts gaan, die 'k daaglijks schouw.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek