Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Wij zullen hem voortmesten, zeiden zij. En nu, vervolgde Lamme, tot den monnik sprekend, u ook, rabauw, dien ik doe voeden op kloosterwijs, in stee van u te doen hangen, u ook zeg ik vaarwel: en leef op hoop van vet en van geraaktheid!
En het volk riep: Ter dood, de moordenaar! Ter dood, de tooveraar! In 't vuur, de schavuit, die de vrouwlieden waanzinnig maakt! Aan de galg, de rabauw! Toen sprak de baljuw: Zwijg, volk, opdat wij dien man in volle vrijheid kunnen oordeelen.
Hij zal sterven, sprak hij, hij zal ter helle varen met een strop om den hals, als dieper, rabauw en truwant: hij zal sterven; God is rechtveerdig! Neen, hij zal niet sterven, sprak de baljuw. Na tien jaren wordt, in Vlaanderenland, de moord niet meer gepunieerd. Uilenspiegel pleegde een lakensweerdige daad, maar 't was uit kinderlijke liefde. Uilenspiegel zal uit dien hoofde niet worden vervolgd.
... Hij loochende het stuk en zei dat, zoo er te Meulestede een truwant, een rabauw, een godslasteraar en een vuilbaard liep, het wel Pieter de Roose was, maar hij niet. ... Doch Spelle wilde niets hooren, en beval den beulsknechten Michielken op te trekken tot aan de zoldering en hem vervolgens in eens te laten nedervallen, met de gewichten aan zijne voeten.
Ik wil mij laten genezen, sprak Lamme; maar dat geen andere, geen weetniet, geen leepoogige, stinkneuzige, etterige, slijmerige rabauw zich verstoute hier binnen te komen, om hier als kok te tronen in mijne plaats, en met zijn vuile vingeren mijne sausen te vermorsen, of ik sla hem den kop in met mijn houten pollepel, dewelke dan van ijzer zou zijn.
Maar de baas gaf hem eenen schop terug en eenen slag daarbij. En Uilenspiegel zei hem: Gij slaat dapper, kameraad. Ja, ze vallen als hagelsteenen, niet waar, antwoordde de baas, die meteen vlug de tassche uit Lamme's handen rukte en ze aan Uilenspiegel teruggaf. Daar, rabauw, sprak hij, trakteer mij, nu gij terug in 't bezit van uw goed zijt.
Hij en zijn raad van Spanje gaven, door heimelijke onderrichtingen, aan zekeren Roda, een beruchten rabauw, het recht zich hoofdman der plunderaars te verklaren, den buit op te garen, zijn naam, van hem, Philippus koning, te gebruiken, zijne zegelen na te maken en zich te gedragen als zijn landvoogd en stedehouder.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek