Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Daarbij komt dat zij in de hoogste mate zorgeloos zijn en van sparen geen begrip hebben; zij leven letterlijk van den eenen dag op den anderen, zonder zich in het minst om de toekomst te bekommeren; zij staan geregeld in het krijt bij den bakker en den kruidenier, en wanneer zij geld hebben, verspillen zij het op de buitensporigste manier aan feesten en drinkgelagen, aan weddenschappen, balspel en schijfschieten, waarvan zij hartstochtelijke liefhebbers zijn.
Een kruidenier mengt z'n suiker met wat anders, en dan moet ik kunnen uitrekenen hoe duur hy 't pond moet verkoopen, om geen schaê te hebben, verbeeld je eens! En dan heb je nog de gezelschapsrekening, en de breuken, en de werkwoorden ... maar nu moet ik weg, anders slaan de jongens den boel stuk.
Ook noemde men den lieden wel naar hun handwerkstuich, of naar hunne koopwaar. Den Govert die kleêrmaker was, noemde men dus ook wel Govert Knipscheer, den Govert die kruidenier was, wel Govert Canneel of Govert Peperman.
"Ik ben een van uw dorpsgenooten, geboren te Oviédo en zoon van Bertrand Muscada, den kruidenier, den buurman van uw oom den kanunnik. U herken ik heel goed, wij hebben wel duizendmaal samen gespeeld." "Van de spelen in mijn jeugd herinner ik mij maar heel weinig meer; de zorgen, die ik later heb gehad, hebben mij ze doen vergeten", zei ik.
De menschen zeiden: "we gaan eens bij de Stier en 't Kuipken," zooals ze anders zouden gezegd hebben: "we gaan eens bij den slager of den kruidenier." De spotnaam had door 't algemeen en jarenlang gebruik zijn honende beteekenis verloren.
Beleefdheidshalve kon ik niet nalaten mijn kruidenier te vragen naar mijn vader, moeder en oom, maar ik deed dat zoo koel, dat ik hem geen aanleiding gaf, om mijn liefde voor mijn familie te prijzen. Hij gaf mij dat te kennen.
Zeg, Sjuul, heb je nou geld voor den huisheer, de belasting moet ook betaald worden en de kruidenier moet ook al elf gulden hebben; dan bennen ze d'r geweest van de.... Och, moeder hou op! 'k heb nog 'n paar kwartjes in m'n zak, dat 's alles, maar zoodra ik dit ding heb afgeleverd, zal ik je geld geven.
Hans kwam niets dichter bij de paarden, en de veldwachters hoorden hem niet. En toch gaf hij het nog niet op. Och, och, dat touw, hij moest het hebben! Juist stoof hij weer eene bocht van den weg om, toen iemand hem bij den arm vatte en tegenhield, 't Was vrouw Teunissen, de vrouw van den kruidenier, je weet wel.
Het is een raadselachtige geschiedenis, Gerrit; misschien komen we er morgen achter. Er is nu niets uit het arme kind te krijgen. Ik moet haar maar gauw in bed stoppen. Gelukkig dat Jan net voor vier dagen naar zijn ouders is, nu kan ze in zijn bed slapen." Jan was de bediende, een buitenjongen, die bij den kruidenier in de leer was. Hoofdstuk IX. Groot Verdriet.
De kruidenier zag zijn bezoeker min of meer verwonderd aan en mompelde iets als: „O! volstrekt niet, integendeel,” enz. Hij stond met zijn rug naar de straatdeur gekeerd en zag daardoor niet, dat eenige vroolijk lachende gezichten om het hoekje van de deur naar binnen keken, maar aanstonds weer verdwenen, zoodra hij zich slechts even bewoog.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek