United States or Saint Helena, Ascension, and Tristan da Cunha ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met forschen armzwaai en ballende vuist, deed hij een dreiggebaar ... "of 'k zal u raken!..." Trees kromp in-een van schrik ... De straatdeur viel klakkend achter Geerten toe ... Het heele huisje daverde van den schok ... Geerten sprak met niemand over zijn onverwacht geluk, zelfs voor Lowis bleef hij gesloten en over zijn plan een moteurbootje te koopen, repte hij geen woord.

Mijn vader was het, die in den stal was gekomen en met kracht, maar zonder gedruis, de straatdeur had geopend en vervolgens op dezelfde wijze gesloten, nadat hij twee mannen had ingelaten die elk een grooten zwaren zak droegen. Hij legde een vinger op zijn mond en wees met de andere hand waarin hij een dievenlantaarn hield, naar den wagen, waarin wij lagen.

Toen dit afgeloopen was, zag hij mij zeer aandachtig een poos aan en toen vooral kwam de gedachte bij mij op, dat hij bijten wilde; zoo dreigend was zijn glimlach. Zonder verder iets te zeggen, zette hij in het Engelsch het gesprek met mijn vader voort; daarop gingen zij samen heen, niet naar de straatdeur, maar naar den stal.

Die is van de straatdeur. Bonger zou tegen tienen bij jelui komen om 'm te halen. Hij zou vannacht hier slapen. Hij moest vandaag van z'n kast af en kan pas morgen op de de nieuwe. 'k Had 'm gezegd dat ik niet zeker wist of ik thuis zou zijn." "Ga je dan nog uit?" Ze was nu volkomen rustig, voelde op tafel naar de lucifers en stak 't gas aan. , ze konden nix zien. "Ga je dan nog uit?"

Toen ging de bovenste helft van de deur open en ik zag een jongmensch met een vierkant hoofd. "Is m'nheer Bekker op kantoor?" Raar klonk dat. En terwijl 't jonge mensch met eenige moeite de onderdeur open maakte, herinnerde ik me hoe vroeger de straatdeur werd opengetrokken zonder dat je iemand zag en dat ik dan riep "Hallo Bekker!" "Is mijnheer op kantoor?" Er was iemand bij mijnheer.

Deze kroeg, die tevens een soort van logement is, heeft twee deuren: de eene aan de straat, de andere aan een kleine plaats vol mest. De reiziger waagde 't niet, door de straatdeur binnen te gaan. Hij sloop naar de plaats, stond weder stil, lichtte bedeesd de klink op en deed de deur open. "Wie is dáár?" vroeg de waard. "Iemand die hier wenschte te slapen en te eten." "Goed.

Ik logeerde nergens, mijn geld was op, maar dat kun je toch niet zeggen op een kantoor, waar een vreemde bij is. Ik zei maar dat ik 't nog niet wist, ik kwam nog wel eens aan. "Ik hoop dat je 't dan beter treft." Ik wist dat-i dat zeggen zou. D'r zijn zoo van die gesprekken onder nette lui, waarbij je heelemaal niet hoeft te luisteren. Hij bracht me tot de straatdeur. Hij vond 't verdomd beroerd.

Dat was miauwen en dat kwam van dichtbij, van achter de deur. Opgesprongen, de deur opengerukt. Br... wat een ijskou, de wanden zijn wit, de straatdeur staat aan. Opengelaten. Maar daar zat ze op 't vloermatje. O, klein, wat klein. Brr... wat een ijskou. Ze staat niet op. Ze knipoogt tegen het helle licht uit den zolder. Wrevelig en een beetje haastig stap ik over haar heen en geef haar een stootje met de punt van mijn schoenvoet. A l

Ik dacht er slechts aan van de gelegenheid gebruik te maken, maar in den tijd die Cupido, God van lach en spel, ons geluk wilde laten, hoorden wij ruw op de straatdeur kloppen. Dadelijk vlogen de Liefde en haar gevolg weg.

De kruidenier zag zijn bezoeker min of meer verwonderd aan en mompelde iets als: „O! volstrekt niet, integendeel,” enz. Hij stond met zijn rug naar de straatdeur gekeerd en zag daardoor niet, dat eenige vroolijk lachende gezichten om het hoekje van de deur naar binnen keken, maar aanstonds weer verdwenen, zoodra hij zich slechts even bewoog.