Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
Zullen samen stellen!! schreeuwde Cecilius, handen aan mond naar Syrus, die aanslenterde, uit zijn celletje. En dan, zei Cecilianus. Hebben we nog Afer! Ja, Afer!! juichte Cecilius. Om de komedianten, als ze slecht spelen, op.... Op hun dònder te komen!! viel Cecilius vol geestkracht uit. Ja, dominus, je bent soms wèl wat zwak.... Op hun dònder moeten de komedianten meer hebben!
Komedianten! schold het volk, nu de Aanzienlijken hadden gescholden. Kijk ze, met hun lange haren en hun gele meidejassen! Kijk ze met hun dansschoenen loopen over de Sacra Via! Schamen ze zich niet!? Koordedansers! Komedianten! Sch
Wie heeft hem vermoord?! Ze hebben hem allemáal vermoord! Hij is vermóórd door Stefanus!! Een ontzettend gekrijsch galmde op. De reiskar met de komedianten was in het gewoel van het volk als verzwolgen, met andere voertuigen, wagens vol steen en bouwmateriaal. De vrouwen om de kar gilden van angst, maar de menigte brulde juichende op.
Het is heùsch nog al mooi geschreven, bracht Cecilius in het midden, met jeugdige, wereldwijze waardeering. In Alexandrië schreven ze de didascalia met gouden letters, fluisterde Cecilianus echter minachtend. Maar voor de deur van het winkeltje verdrongen zich nu de komedianten en iedereen las op zijn beurt, hard op: Acta.... Acta Ludis.... Acta Ludis Megalensibus.... Daarna
Wat is er, vroegen de komedianten door elkaâr, nieuwsgierig; de adulescens naderde weêr; de tweelingen, met wie Gymnazium en haar tonstrix juist bezig waren, kwamen aan.... .... Terwijl op het proscænium voort ging de dans, het zangspel, het fluitspel.... Wat er is? riep de dominus woedend.... Dat de Keizer verlangt.... Hij stikte van woede; hij kon het niet zeggen....
De jongens voelden, dat dit grootsteedsch was.... Zij hielden zich tegen elkaâr aan, maar werden gedrongen, opgedrongen, weggedrongen.... Komedianten! scholden verontwaardigd de Aanzienlijken, die hun draagstoelen onder aan de paleistrappen-vlucht bereiken wilden. Ja
Hij antwoordde: «Gij bedroeft mij, vrouw Van Roosemael; ik begrijp niet, wat kwade geest u aanblaast en uw gezond oordeel eensklaps heeft vernietigd; de deftige lieden, waarvan gij spreekt, zijn wat kleermakers, wat komedianten en wat magere klerken, die naar den schoenmakerswinkel komen, gelijk de vliegen naar eenen kop broodsuiker.
Hij zette daarop zijn hoed, die met pluimen versierd was, af, en boog zeer onderdanig voor het publiek, naderde den agent met drie diepe buigingen en zeide toen: Vertegenwoordiger der overheid, hebt gij gezegd, dat ik mijn komedianten moet muilbanden? Ja, uw honden en zoo spoedig mogelijk.
Neen, Romein.... Al zoo lang. Nou ja, de dichter. Hij dicht epigrammen.... En gemeene, hoor. Speldeprikken.... Maar waar je aan dood gaat.... De omstanders gaapten toe, bekoord lachende, hunne stemming gewaaid met dien wind. De slaven klikklakten met de zweepen. De eene draagstoel na den andere vertrok, in voorname wiegeling.... Zijn jullie komedianten? vroeg Martialis.
Lieden van allerlei volken, zonder wapenen; bedienden die verschillende talen spraken; Fransche neringdoenden met hun vrouwen en kinderen; gepreste Russische boeren wier paarden een gedeelte van den buit moesten dragen of voortsleepen; komedianten; heel die bonte karavaan zonder regelmaat en orde, deed aan een zwervend volk der oudheid denken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek