Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 oktober 2025


Er waren wel mindere komedianten, die konden invallen, mochten er particuliere Spelen plotseling plaats hebben, maar dat zoû toch geen goed werk zijn: een senex, dat was een hoofdrol! Intusschen, er wèrden geen particuliere Spelen uitgeschreven. De zomer sleepte zich voort met luttel gewin. Cecilius was nog steeds bij den Keizer, want Martialis' verzoek had niets uitgewerkt.

Vooruit! Jullie zijn weêr te laat!! Het Voorspel is geëindigd en jullie zijn nog niet gekleed.... Maar zij krijgen tòch niet op hun donder! zei de senex, gereed, op zijn maskerkop na. Het woelde door elkaâr, achter de scæna. Beneden, in het gewelf, snurkte steeds de beer. Zou het beest te hóoren zijn in de orchestra? vroegen elkaâr de komedianten.... Die ezel van Nilus houdt zich wel veel beter!

Toen kwam ook het komediespel. Want met alle pogen naar oprechtheid blijven we allemaal komedianten. De kamer zag er niet artistiek genoeg uit. D

En Lavinius Gabinius sloeg de handen wanhopig op en schudde jammerlijk met zijn hoofd. Niet jammeren! Niet jammeren! bezwoeren de tweelingen bijna imperatief. Je mag niet jammeren, hoor! Je hebt òns toch gehouden! zei Cecilius. Tel je dat heelemaal niet? vroeg Cecilianus. Als je nog niet dadelijk alle noodige komedianten kunt koopen.... Of huren.... Dan kunnen wij immers.... Wij....

De beide jongens schoeide de soccus: de komedie-schoen, in onderscheid met de cothurnus of tragedie-laars, iets lager van zool en hak, maar toch vrij hoog van hak en zool hen boven de planken heffend. En omdat Cecilius en Cecilianus geboren komedianten waren, gevoelden zij zich, zoodra hen de soccus schoeide, niet meer wie zij waren, maar wel wie zij voor moesten stellen.

Er staat duidelijk in: in geval er eenig nadeel berokkend wordt in de persoon van éen der aan de edele Crispina verhuurde komedianten, Cecilius en Cecilianus, wordt hun dominus toe gezegd een schadevergoeding van tweehonderd.... Toòn dat contract! raasde Crispinus. Trebellius heeft het gelezen! riep Crispina. En Labienus Posthumus, zei de dominus. Toòn dat contract! raasde Crispinus.

Kijk Cecilius, wees Cecilianus. .... Hoe de vollers dansen: éen, twee-drie-vier, vijf; éen, twee, drie.... Eén, twee-drie-vier, vijf; éen, twee, drie, klapte Cecilianus in de handen. Het is net dansen als bij mimus-saltatio.... Neen, niet heelemaal: wij dansten: éen, twee-drie-vier; één, twée: lang, kort-kort-kort, lang, lang.... Komedianten! scholden de vollers.

Die maatregelen waren goed, toen komedianten nog met den zweep werden geregeerd en achter slot en grendel werden gehouden, maar in onzen modernen tijd, lieve dominus, zijn die antieke gewoonten toch niet meer te volgen: je komedianten zijn wel je slaven, behalve ik, maar je eigenbelang brengt meê, dat je ze niet héelemaal als slaven behandelt. Het is zoo, gaf de dominus toe.

Don Quichot wierp Rocinante om, en de opgejaagde zwerm komedianten keerde naar de verlaten kar terug. Den nacht, die op dezen dag volgde, brachten onze twee helden onder eenige lommerrijke boomen door. Zij zadelden af, verteerden hun avondkost uit den knapzak van den ezel, strekten zich toen, Don Quichot onder een eik, Sancho Panza onder een kurkboom, uit en waren spoedig in slaap.

Want Lavinius Gabinius komt met zijn caterva komedianten en het zijn er niet minder dan zès-en-twintig! Zès-en-twintig! roezemoesden de stemmen door den walm en wasem heen. Zes-en-twintig!! Wat een groote troep! Onderwijl telde de dominus zijn komedianten, die zijn slaven waren.

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek