United States or Solomon Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij vochten met een ijselijk gedruisch, en de sterken verslonden de zwakken, tot bewijs dat de Dood uit het Leven en het Leven uit den Dood komt. En uit heel de wemelende, dichte, verwarde menigte van geesten steeg een gedruisch op, dat leek op het dof gerol van een verren donder en het gerucht van honderden wevers, vollers, slotenmakers, die samen aan den arbeid zijn.

«Sedert geruimen tijdsprak zij, was de goede verstandhouding tusschen de ambachtslieden en de rijke poorters der stad verbroken. Waarom, kon zij, arme onwetende vrouw, niet begrijpen, maar haar man, wiens leven vroeger zóó geregeld was, bleef soms tot laat in den nacht van huis weg en zijne gezellen, alsook de wevers, vollers en de leden van andere neringen, handelden eveneens.

Het is toch móoi, ons Theater van Pompeïus! bewonderden ze hier en daar: de meiden van Taurus om de Alexandrijnsche, de matrozen, de slaven, de vollers, de kooplui van het Velabrum. Nergens was zoo een mooi Theater! Waar kòn nog zoo een mooi Theater zijn!

Honderden ambachtslieden vochten er tegen elkander; vollers met opgestroopte mouwen, blauwververs met donkergekleurde handen, vleeschhouwers met messen en priemen, smeden met zware bijlen, sjouwerslieden met lasthaken, brouwers, timmerlieden, bakkers, schippers woelden door elkander, bloed vloeide langs den grond, droevige klachten van stervenden, pijnlijke kreten van gekwetsten, stegen naar omhoog.

Thuis gekomen, vond hij den vollerbaas in vollen arbeid: vele uitgehangene toga's weêrkaatsten den zonneglans op. De dominus groette de vollers en volsters, ging de houten trap reeds op.... Dominus, riep op den drempel de vollersbaas hem na. Wat is er? vroeg de dominus. Is het nog in orde bij jullie boven? Hoe meen je? Is er niet een verzakking of scheuring in de muren zichtbaar?

Weldra verbood Eduard III den uitvoer der Engelsche wol naar Vlaanderen en door dien maatregel was de wolweverij, de voornaamste tak van nijverheid onzer streken, ten gronde gericht. De vollers, wevers, ververs bevonden zich zonder werk en onze arme voorouders leden verschrikkelijk. Te Gent vergingen de inwoners letterlijk van honger en gebrek.

En het blauwe blank liep over de harige armen der slaven, over hunne dansende voeten, over der slavinnen krijt-wit overdoopte armen, over hare krijt-wit besproete gezichten, over haar ronde hoofden, in witte doeken omwonden; het blauwe blank liep over de blank gekalkte muren: het was éen groote, azurig geschemerde, blanke reinheid, van, in wit licht strak gehangene, toga's, waar tegen de vollers dansten, de volsters wieschen, terwijl het vuile water door een gat weg liep in de overvolle goot buiten op straat.

Mannetjes-meisjes! schimpten de volsters. Lekkere bekkies! scholden de vollers. "H

Het waren de matrozen van Ostia, het waren de slagers, warmoeziers, ooftverkoopers van het Velabrum, het waren de Gallen, het waren Taurus en zijn meiden, het waren de vollers en de soldaten. Het waren niet de voornamere winkeliers van den Vicus Tuscus; het was niet Tryfo, de boekhandelaar: die waren allen te deftig om den twee komediantjes plaats in te schikken.

Niet zelden leefden de verschillende neringen eener zelfde gemeente in onmin met elkander. In 1345 leefden te Gent de vollers, wevers en de kleine neringen in volslagen vijandschap. De haat der ambachtslieden onder elkander was zoo hevig, dat zij, zooals het vorige verhaal ons leerde, elkander gewapend aanvielen en afgrijselijke broedermoorden pleegden.