Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juli 2025
De warmoeziers, die uithoofde van den plasregen tusschen salade en groenten gehurkt, en half slapend tot aan de oogen in hun voermansmantels gewikkeld waren, sloegen zelfs geen oog op deze zonderlinge voorbijgangers.
Het benedengedeelte van No. 50-52, een soort van vervallen schuur, diende aan warmoeziers tot bergplaats en had met de bovenverdieping geenerlei gemeenschap. Het was er door de zoldering van gescheiden, die noch trap noch luik had, en die eenigermate als de grensscheiding van 't huis kon beschouwd worden.
Een dief, die mèt hem was.... meende de slavenkoopman. De dief? Neen, deze slaaf hier!! was de voller bijna zeker. Neen, de dièf!!! schrilden de Gallen. Dus hij....? riep het uit de slagers en warmoeziers. .... zoû onschuldig zijn....?? klonk het overal. .... Sst! De verklikkers.... fluisterde het. De verklikkers! De verklikkers....! Allen zwegen.
Dat korte gras, deze steenachtige paden, dat krijt, dit mergel, het gips, die ruwe eenvormigheid der braakliggende velden, de vroege groenten der warmoeziers, welke men eensklaps in een diepte ziet, dat mengsel van woestheid en boerschheid, die groote woeste vlakten, waar de tamboers van het garnizoen een gerucht makende school houden en eenigszins een veldslag stamelen, deze spelonken des daags en moordenaarsholen des nachts, de verlamde, draaiende windmolen, de windassen der steengroeven, de kroegen aan den hoek der kerkhoven, de geheimzinnige bekoorlijkheid der hooge donkere muren, welke groote vlakten, vol zon en vlinders, doorsnijden dit alles trok hem aan.
Zoo juichte zacht aan mijn oor mijn bruid toen wij uit het rotsgesteente af sloegen op den grooten heirweg. Wij ontmoetten er de warmoeziers, die gingen ter stad, reizigers in draagstoelen of wagens, een cohors legionariï en allen hielden stil, knielden neêr, aanbaden de godin en verwonderden zich over de drie zwijnen en den ezel, dien een blonde jonkvrouw bereed.
Wat verder ligt de vischmarkt: hier vindt men visschers uit Huizen, uit Marken, uit de zeedorpen langs het IJ, met hunne breede schouders en wijde broeken: op eenigen afstand van daar ontmoet men tuiniers en fruitverkoopers, warmoeziers uit de vette kleigronden en uitgemalen polders om de stad, en het gastvrij hier opgenomen kroost van Israël, hunne waren achter kruiwagens en stalletjes ventende.
Daar waren de slagers, poeliers, warmoeziers, de banketbakkers, ooftverkoopers.... Daar waren de sneeuwverkoopers.... Onder bonten zeiltjes, kraampjes met afdakken, onder groote zonneschermen krioelde en woelde het marktgedoe.
Het waren de matrozen van Ostia, het waren de slagers, warmoeziers, ooftverkoopers van het Velabrum, het waren de Gallen, het waren Taurus en zijn meiden, het waren de vollers en de soldaten. Het waren niet de voornamere winkeliers van den Vicus Tuscus; het was niet Tryfo, de boekhandelaar: die waren allen te deftig om den twee komediantjes plaats in te schikken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek