United States or Chile ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op den vlakken bodem stappen zij en houden den staart loodrecht omhoog gericht, of maken korte sprongen; hunne zolen komen hierbij altijd slechts voor de helft met den grond in aanraking. Alleen als zij staan, of zich op de achterpooten verheffen, rusten de voeten op de geheele zool. Hun beweging op den bodem schijnt zeer onbeholpen, hoewel zij met vrij groote snelheid galoppeeren.

Deze familie is over Europa, Azië en Afrika verbreid. Bosschen en weiden, bouwland en tuinen, uitgestrekte steppen zijn de voornaamste verblijfplaatsen van hare leden. Hier slaan de Egels in het dichtste struikgewas, onder heggen en holle boomen, tusschen wortels in rotskloven, in verlaten holen van andere dieren en op andere plaatsen hun leger op, of graven zelf korte holen. Zij leven gedurende het grootste deel van het jaar eenzaam of bij paren en leiden een zuiver nachtelijk leven. Eerst na zonsondergang ontwaken zij uit hun sluimering en zoeken hun voedsel, dat bij de meeste uit planten en dieren, bij eenige echter uitsluitend uit dieren bestaat. Ooft en andere vruchten, sappige wortels, zaden, kleine Zoogdieren, Vogels, Kruipende Dieren, Insecten en hunne larven, naakte Slakken, Regenwormen enz. zijn de spijzen, waarmede de vrijgevige natuur hun disch voorziet. Bij uitzondering wagen enkele soms een aanval op grootere dieren en vervolgen b. v. Hoenderachtige Vogels of jonge Hazen. Zij zijn langzame, logge en tamelijk trage, tot den bodem beperkte insectenjagers, die bij het gaan met de geheele zool den grond aanraken. Onder hunne zinnen staat de reuk bovenaan, maar ook het gehoor is scherp, terwijl het gezicht en de smaak zeer weinig ontwikkeld zijn en het gevoel voorbeeldeloos stomp is. Wat hunne geestvermogens betreft, nemen de Egels een zeer lage plaats in. Zij zijn vreesachtig, schuw en dom, maar tamelijk goedaardig, of liever gezegd onverschillig, voor de omstandigheden waarin zij leven; zij kunnen daarom gemakkelijk getemd worden. De wijfjes werpen 3

"Wat kan er met onzen broeder Redwood gebeurd zijn?" "Hoezoo?" zei de oudste broeder. De spreker kapte een tak van zijn pijnboom. "Het was net of hij niet goed wakker was. Hij scheen heelemaal niet te luisteren naar wat ik te zeggen had. En hij zei iets over liefde." De jongste tikte met zijn dwarsbalk op den rand van zijn ijzeren zool en lachte. "Broer Redwood" zei hij, "is een droomer."

"Het is een vreemd en belangwekkend gezicht, den Majas gade te slaan, terwijl hij op zijn gemak door de bosschen voortschrijdt. Hij wandelt gerust op een dikken, tak in de half opgerichte houding, die hij, wegens de groote lengte zijner armen en de kortheid zijner beenen, genoodzaakt is aan te nemen; evenals de reeds genoemde Antropoïden, loopt hij op de knokkels en niet op de zool, zooals wij. Hij kiest, naar het schijnt, altijd die boomen uit, welker takken zich uitstrekken tot aan die van de naastbij staande boomen. Als hij het punt bereikt heeft, dat voor den overgang het meest geschikt is, strekt hij zijne lange armen uit, grijpt met beide handen de twijgen die hij voor zich ziet, beproeft, naar het schijnt, hunne stevigheid, en gaat nu met een behoedzamen zwaai op een tak van den anderen boom over, waarlangs hij als op den vorigen voortschrijdt. Nooit doet hij hierbij een sprong; het schijnt, dat hij zich nooit haast, en toch weet hij zich bijna even snel voort te bewegen, als een mensch op den grond beneden hem loopen kan." Op een andere plaats van Wallace's werk vindt men de verzekering, dat een Orang-Oetan in den tijd van een uur gemakkelijk 8

Van den kop tot aan den staart bijna overal even dik, is het lichaam slechts bij volwassenen in de liesstreek een weinig versmald; aan den snuit is het eenigszins toegespitst. De romp rust op zeer korte en dunne pooten met zeer fijnen voet; de zool is tusschen de teenballen behaard; de teenen zijn met dunne, spitse en scherpe klauwen gewapend.

Hij verdroot zich geweldig, en nam een schoen van zijn vader, om er een schuitje van te maken. De groote mast stond reeds vast in de zool en Uilenspiegel ging een gat snijden in 't overleer, om den boegspriet te plaatsen, toen hij over 't halfdeurken het hoofd van een ruiter en den kop van een peerd zag. Is hier niemand? vroeg de ruiter.

Hij streek een lucifer tegen de zool zijner laars en bracht het vlammetje tegen den gasbek, gemeenschap hebbende met koolwaterstof, dat onder hooge drukking in dier voege was opgesloten, dat voor 144 uren, zes etmalen, vuur en licht voorhanden was.

De mannen dragen voor het meerendeel kleederen van fransch maaksel; in plaats van een vest en een jacquette dragen zij echter den nationalen poncho. Hunne bloote voeten steken in eene soort van schoenen, bestaande uit een lederen zool en twee lappen doek, die den voet en den hiel omvatten. De vrouwen dragen hetzelfde schoeisel, een jurk van dun katoen en een dikken shawl.

De iris is geel, de snavel bleek groenachtig grijs; de pooten zijn eveneens bleek groenachtig grijs, de zool van de teenen is echter geelachtig. Totale lengte 23, staartlengte 7 cM. In gewoonten en levenswijze gelijken zij zooveel op elkander, dat men de berichten van de verschillende schrijvers even goed op den eenen als op den anderen mag toepassen.

"Jawel, maar 'k kan 't niet anders passen. Kom morgen om het restant, hoor je?" Den volgenden morgen. De jongen is er weer. Het is een lam gevoel om twee kwartjes schuld te hebben bij een armen stakkert. Falkland laat bellen en een uur later wandelt hij de stad in, leent van 'n vriend 'n riks, komt terug en loopt aan bij het pothuis. De laarzenmaker is bezig houten pennen in een zool te hameren.