Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 oktober 2025
Links van Dirk Kloppers' huis is dat van zijn zoon, van Jan, gebouwd. En dáár staat de oude, welbekende lindeboom met de verweerde bank er onder. En dáár, tegen den knoestigen stam geleund, stond Lena bij het afscheid. Zij zwaaide tot een laatst vaarwel met haar zakdoek, toen Charles met zijn moeder en broeder van Vredenoord vertrok.
Doch thans wordt aan de huisdeur een zware, mannelijke stap gehoord, en met de gedachte: dat moet de huisheer zijn! springt Marling op van zijn stoel. 't Is baas Kloppers. Zijn baard is grijzer geworden sedert Charles hem den laatsten keer heeft gezien, en sneeuwwitte lokken golven van onder zijn bruinen, breedgeranden hoed.
De oude vrouw Kloppers was eene zwakgeloovige in tegenstelling met haar man, die sterk en krachtig was in het geloof, en bij wien de vezelen van zijn innerlijkst bestaan waren vastgegroeid in het eeuwige Woord van God, zoodat hij onbeweegelijk stond als een eik, welks wortelen zich hebben vastgeslagen in de scheuren en spleten der rots. »Laten wij bidden," zegt hij.
De oude Kloppers weet genoeg. »Is er tijding gezonden aan de familie, Jan?" »Ik heb heden morgen vier boden afgezonden." »Als ze maar niet te laat komen," denkt de oude man, doch hij zegt niets. Hij zet zich neder op een rietmatten stoel naast het hoofdeinde der bedstede. De zieke zoekt zijn handen en houdt ze vast.
Dacht zij bij het staren naar die onweerswolken aan de donderkoppen van dat andere onweer, waarvan grootvader Kloppers had gesproken? Marling vermoedde het. »Hoe zwaarder het onweer, hoe dichter wij bij elkander zullen schuilen," zeide hij teeder, haar eigen woorden van daar straks herhalend.
Gij ziet hem hier in zijn mannelijke loten vereenigd van den grijsaard af met de sneeuwwitte lokken tot den baardeloozen jongeling toe, die nauwlijks aan de kinderschoenen is ontgroeid. De oude Kloppers stijgt van het paard; hij wil Charles en Lena nog eens de hand drukken, alvorens hij vertrekt naar Vredenoord.
Jan Kloppers begreep zijn plicht. Hij wist, dat het Vaderland hem noodig had. Het vraagde zijn arm, zijn kracht, en het geslacht der Kloppersen had nooit geaarzeld, waar de Vierkleur ten strijde riep. Want krachtig en mannelijk klopte het hart der Kloppersen voor hun volk, en door hun aderen bruischte het heldenbloed van den waren, onverbasterden, Afrikaanschen Boer!
De naam van Frits was niet meer over zijn lippen gekomen sinds dien vreeselijken morgen na den brand, doch uit eerbied voor zijn ouden oom antwoordde hij: »Ik ben er zeker van." »Hebt ge 't met je eigen oogen gezien?" vraagde de Voortrekker. Jansen schudde het hoofd. »Wie zijn dan de zegslui?" »Drie Kaffers, waarvan Eliëzer er een is," antwoordde Jansen. »Ik ken Eliëzer niet," meende Kloppers.
Het duurt lang, heel lang, voordat Eliëzer terugkomt. Reinard Jansen begint al te trappen van ongeduld. Doch eindelijk ziet hij door de kleine ruiten den bruinen klepper aankomen. Eliëzer echter is niet alleen een groep Boeren vergezelt hem zij rennen zoo hard, alsof zij van plan zijn, om de oude woning onder den voet te rijden. De oude Kloppers is de eerste die de woning binnentreedt.
»Maar de maan was nog niet onder," zeide Jansen; »het was bijna zoo licht als over dag." »Ik ben nog niet overtuigd," hernam baas Kloppers; »hoe oud is Eliëzer?" »Hij moet vijf en vijftig jaar zijn," zeide Jansen. »Er zijn menschen wier oogen op dien leeftijd reeds verzwakken," meende Dirk Kloppers.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek