Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Er zouden weldra geen kolen meer zijn. "O!" dacht hij, "als mijn meester ook dit bezwaar overwint, is hij bepaald een knappe kerel." Toen hij Fix ontmoette, kon hij niet nalaten dezen op de hoogte der zaak te brengen. "Gij gelooft dus," vroeg de inspecteur, terwijl hij op zijne tanden beet, "dat wij naar Liverpool gaan!" "Wel zeker."
"En dan, Freier," zegt Frederik, "dan weet ik nog een mooi baantje voor je; je zoudt kreeften naar Berlijn kunnen drijven; zoo'n kerel als jij, die komt daarmeê vooruit." "Hoe meen je dat?" vraagt Freier verwonderd. "Och, dat zeg ik zóó maar," zegt Frederik. "Nu, goeden morgen, Freier.
„Tevreden, beste Dokter? Tevreden? Neen, verrukt, dankbaar, innig dankbaar! Ik ben een ander mensch geworden; je hebt van een ouden kerel weer een jongen vent gemaakt.” Met tranen in de oogen, drukte mevrouw hem de hand en zei: „O, Dokter! nooit! nooit zullen we u onze erkentelijkheid genoeg kunnen betuigen!”
Rozeke nam het er sussend weer uit en de oude meester keek het kleintje even vriendelijk aan. "Weet ge wat we later van dien kerel zullen maken?" riep hij opgeruimd. "Een flinken onderwijzer!... en dat zal er waarachtig wel een zijn die 't aan degelijke bescherming niet te kort zal schieten."
„Ziezoo, papa! dat zal je goeddoen en opknappen. Allons! drink dat nu eens achter mekaar uit,” en met een vriendelijken lach hield Hostein hem een glas melk met geklutste eieren voor. „Je bent toch een goeie kerel, Willem!” „Jawel! maar zanik nu niet en drink uit. Ik heb er maar één lepel rum in laten doen; je zult er dus de hoogte niet van krijgen.”
De tongen zijn er dikwijls minder dan elders geboeid. De vrije gedachte baant zich overal een weg. Men kwam langzamerhand op den veldslag van den vorigen dag en van den morgen terug. "Die boeren vechten als helden," zei er een. "Als duivels uit de hel," antwoordde een ruwe kerel, die zijn arm in een doek had hangen.
Jammer, dat er nog niet een stuk of dertig meer van die fleschjes waren! Dan had ieder het zijne gehad. Zou die kerel hen niet bedot hebben? Zou men nog niet eens het zoeklicht laten spelen? Voor de grap laten zij het nog eens spelen. Onmiddellijk houdt de man zijn paarden aan den overkant weer in en het angstig gezicht komt spookachtig-wit van onder de kap te voorschijn.
Jongens, riep Dries, dat noem ik een schot, op meer dan duizend pas! Maar zie, de kerel schijnt ongedeerd; slechts zijn paard is getroffen. Werkelijk had de ruiter, wiens paard doodelijk getroffen was, zich onder het dier uitgewerkt en zette hij het op een loopen naar zijne makkers.
Toen ging ik naar Plato en naar Aristoteles en naar verscheiden anderen, en allen waren bereid om te komen, met uitzondering alleen van een onooglijken kerel, die in een ton, naar de zon gekeerd, gezeten was en aan een jongen knaap Grieksch voorlas.
"Ja, zij zeggen tot een ander, deze lieve dames: hij is een domme oude kerel, hij zal niet zien, wat wij doen, hij zal nooit merken, dat zijn sokken niet meer zoo kapot gaan; hij zal denken, dat zijn knoopen weer aangroeien, als zij afgevallen zijn, en gelooven, dat banden zich zelf vastnaaien. Ach, maar ik heb een oog, en ik zie veel. Ik heb een hart, en ik voel den dank.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek