Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
"Dit is een schone Vlaming," suisde een soldenier in het oor van Leroux. "Hij is wel zo lang niet als gij; maar wat machtig lichaam, en wat stem. Dit is geen boer, bij mijn ziel!" "Waarlijk," antwoordde Leroux, "het is een fraaie kerel; hij heeft ogen als een leeuw. Ik gevoel mij voor hem tot vriendschap genegen." "Wat duivel," riep Jan Breydel, opstaande, "waar blijft gij, hospes?
HELMER. Och wel neen! beste kerel; het is alleen die kinderachtige angst, waarvan ik je vertelde. NORA. Wel!? MEVR. LINDE. Uit de stad. NORA. Ik zag het aan je. MEVR. LINDE. Morgen avond komt hij thuis. Ik liet een briefje achter. NORA. Dat hadt je wel kunnen laten. Je moet niet meer trachten iets tegen te houden. Eigenlijk is het toch iets heerlijks dat wachten op de komst van het wonderbare.
Wij, anderen, zaten dat met stillen haat aan te zien. O, hoe haatten en vervloekten wij dien kerel, dien gemeenen kinderbeul. Als we maar gekund hadden, we hadden hem tot modder getrapt. Maar daar stond hij, onaantastbaar, in zijn macht als meester.
Als Kerel kon hij slechts door de Aldermans van zijn Ambacht worden gevonnist; als Kerel bevindt hij zich tusschen ons, niet als ridder. Wij aanvaarden dus in hem den vertegenwoordiger van Rodenburg." Een bijna algemeen handgeklap juichte deze verklaring toe.
De arme kerel begon weder te beven en maakte eene heftige afwijzende beweging. Goed! zeide de luitenant, de schurk begrijpt mij. Vooruit dan! en hij zette den ezel weder aan. De Arabier was gansch niet op zijn gemak.
Ik stond op, liep wrevelig de kamer op en neder, begon ma eindelijk verwijtingen te doen, dat ik voor den twistzoeker vreesde en bloosde een oogenblik over mijzelven. "Kom!" dacht ik: "waarom niet moedig de deur uitgestapt? Misschien ziet mij de kerel niet eens: en, zoo hij mij al opmerkt, 't is niet gezegd, dat hij nu juist weer twist zou zoeken."
Toen wij uit den stal kwamen, zagen wij een kerel tegen een stuthout leunen, die ons blijkbaar gade sloeg. Wie is dat? vroeg ik Janik. Een van de knechten, die waarschijnlijk buiten bij de paarden van uw vijanden de wacht hebben gehouden. Wilt gij hem vragen, waar die boomen ergens staan? Hij zal het mij wel niet zeggen. Dat geloof ik ook niet.
Een kerel met een gemeen en liederlijk voorkomen klauterde toen aan boord, werd op een flesch Malagawijn onthaald en was weldra met een paar van de nieuwe manschappen in een fluisterend gesprek. Nu ontstond bij Thomas een vreeselijk vermoeden. Hij ging naar de kajuit en zei tegen Van Halen: »Kapitein, kent u de mannen, die u in dienst genomen hebt?"
Hier in de gang blijven staan als een schooier? Wat denk jij wel uilskuiken?" riep Jack uit en trachtte den kerel op zij te duwen. "Ho wat, dat gaat maar zoo niet, heerschap; 't is hier Gelijkheidshof; de een is hier even goed als de ander." "Toch niet in alle opzichten," antwoordde Jack en sloeg den kerel tegen den grond.
Je mag je vader niet ongehoorzaam zijn. Dag, Willem!" De knaap had er niet veel zin in, doch Balsem duwde hem zachtjes de deur uit en zei nog: "En als je nu weer zonder vergunning van je vader hier komt, dan zou ik genoodzaakt zijn het zelf aan je vader te komen vertellen. Gehoorzaamheid gaat boven alles, Willem! Dag, kerel!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek