Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 mei 2025


Want 't was wonderlijk, maar nu en dan zag je op die verloopen facie kinderlijk-teere emoties weerschijnen, en de kerel, die in 't grove zoo meesterlijk kon veinzen, zoo bedriegelijk comedie kon spelen, was nog altijd z'n naïeve aandoeningen geen baas, al trachtte hij ze ook aanstonds brutaal te overschetteren. Zoo ging 't ook nu. 't Hinderde hem, dat ik er niet over begon.

"En waarom hebt gij dan geen gevolg daaraan gegeven?" "Omdat ik den kerel zoo graag had willen vatten." "En zijt gij hem daartoe achternagehold het bosch in?" "Wat had ik dan moeten doen? Had hij mij misschien moeten naloopen?" "Neen, dat niet," hernam Old Firehand lachende. "Maar om iemand in het bosch te kunnen grijpen, dient men hem te kunnen zien, of althans te kunnen hooren, als het nacht is.

Terwijl de gerechtsdienaar buiten was, kwam Don Quichot weer tot bewustzijn en riep klagend: "Sancho Panza, slaapt gij? Slaapt gij, Sancho Panza?" "'t Mocht wat, slapen!" bromde de schildknaap. "Ik wou maar, dat ik sliep. Al de duivels uit de hel zijn los en hebben dezen nacht een aanval op mij, armen, ongelukkigen kerel gedaan." "Neen, gij vergist u, vriend!" antwoordde Don Quichot.

Beloof je mij dat Torwald? HELMER. Daar kan je vast op rekenen. NORA. Je moet je noch vandaag noch morgen, met iets anders bemoeien dan met mij; je moet geen brief open maken ... zelfs de brievenbus niet.... HELMER. Ah ... dat is nog de angst voor dien kerel.... NORA. O ja ... dat ook. HELMER. Nora, ik zie het aan je gezicht, er ligt al een brief van hem.

Later, eenige uren boven Scholten-eiland, kwamen wij voorbij een dorp van een twaalftal hutten, waar de bevolking ons in groote verbazing, doch zonder vrees bekeek. Een groote zware kerel in een prauwtje kwam zelfs tot vlak langs het schip en riep ons onverstaanbare woorden toe.

O laat me tot slot nog 'n beetje aan de koele oppervlakte blijven, wat praten, even maar, over luchtige, lichte dingen!.... Want, waarachtig! 't Zou ten slotte ook wel gaan lijken of ik niet jong was en levenslustig! Zeg, kerel, je moet niet gaan denken dat ik somber ben of zwartgallig of zwaartillend, hoor! Ik ben vroolijk, vriendelijk en goedhartig.

"Ik weet 't niet.... O, vroeger deed ie 't wel eens meer. Ik heb 'n jaar met 'm samen gewoond; dan zat hij soms eerst 'n beetje stil in 'n hoek, mopperen of klagen deed hij nooit, en dan opeens liep hij naar de deur, waar 'n groot treinenplan hing; hij keek op z'n horloge, ging na, waarheen hij 't eerste weg kon, en dan met 'n eenvoudig: "Dag kerel.

"Zeker, zeker mijnheer!" riep vader Durand uit, terwijl hij een buiging van negentig graden maakte. "Al goed, kerel, je moet voor mij als almanak spelen. Intusschen moet je mijn witkiel even helpen de boel boven te brengen." "Mijnheer," zeide de huisheer, "ik zal u de quitantie boven laten brengen."

Wat hem betrof, hij wist verder niets, dan dat die kerel als een roover bij hem gekomen was, en zich als een zwijn had gedragen, en dat zijne lieden en de horlogemaker Droi hem gezegd hadden, dat de Gielowsche molenaar hem op zijn wagen meêgenomen had; want gezien had hij hem niet. De overste vroeg nu, hoe toch de horlogemaker Droi in Fransche uniform kwam.

Er valt niet aan te twijfelen; gij hebt te doen gehad met den roodharigen kornel. Het gansche leven en streven van dien kerel schijnt een aaneenschakeling te zijn van misdaden en moorden. Wij willen hopen, dat het ons van nacht gelukt, daaraan voorgoed een einde te maken." "Dat hoop ik van ganscher harte met u.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek