Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juli 2025


Zij stapte haar bed uit, wiesch en kleedde zich, en begon daarna met ijver aan hare gewone huiselijke bezigheden. Eerst werd de tafel opgeknapt en waschte zij de kopjes, en daarna nam zij stoffer en blik en begon den vloer aan te vegen. Kees en de kinderen lagen nog in bed.

Maar de Burgemeester hoestte zoo ontzettend, en werd zoo rood in 't gezicht, en wenkte zoo duidelijk met de hand dat hij het stroopje volstrekt terstond hebben moest, dat Kees het raadzaam oordeelde te vertrekken. "Schippersduvelstoejager!" riep Kees, een uur daarna zijn huis binnentredende, en zijn gegalonneerden hoed op de steenen smijtende, zoo ver die vliegen wou. "Schippersduvelstoejager!"

»Dat is wel mogelijk, heer," zei Marti met een bedenkelijk gezicht, »maar ik ben geen blanke en ik vrees, dat mijn hoofd niet zoo heel stevig op mijn schouders zal staan, als ik in handen van die Dajaks val." »Je wilt me toch niet in den steek laten, Marti?" vroeg Kees een beetje ongerust. Als zijn trouwe helper niet meeging, zou het voor hem zoo goed als ondoenlijk zijn, de tocht door te zetten.

Kees bracht altijd boeken mee, en ik wou dat vervloekte gelees niet meer hebben, en toen heb ik gezegd: als je weer een boek meebrengt, smijt ik het in de kachel. Dat heb ik ook gedaan, en dat is dan zeker jouw prijs geweest." Ik heb mijn tranen weerhouden, o, natuurlijk, natúúrlijk maar toen ik weer buiten was en op straat liep, was ik gebroken. Mijn prijs.... Weg.... Onherroepelijk....

Daar hield hij in zijn hand een groot aantal onaanzienlijke steentjes, die hij echter dadelijk als ruwe diamanten herkende. »De diamanten!" zei hij opgetogen. »Laat de Dajaks het niet merken, heer," waarschuwde Marti. Kees keek eens naar de Kenjaoe's en bemerkte, dat ze hun schroom overwonnen hadden en langzaam naderden.

Jonge Kees en ik zullen immers alles doen wat we kunnen om je 't leven zoo prettig en pleizierig te maken? Jan, geef grootvader eene hand!" Jan is een jongen van een jaar of negen en de oudste van de drie. Babbelende en snappende, maar heel langzaam, èn om de hitte, èn omdat grootvader niet meer zoo vlug weg kan, vervolgen ze hunnen weg naar het dorp.

En dat hij voorgedragen was als lid van "Arti". Of Bavink wel eens hier kwam? Nooit, hij was er nog niet geweest. En of hij nog wel eens iets van Kees had gehoord? Ja, Bavink had hem een tijdje geleden op straat gesproken. Drie of vier betrekkingen had Kees in een paar jaar versleten en daar tusschendoor was hij lange tijden werkeloos geweest.

Wèl weet ik, dat men daar de eerste bergketens kan beklimmen. In dit voorgebergte wordt nog wel eens door onze jonge mannen gejaagd en wij hebben daar ook nog begraafplaatsen." »Zijn hier niet een paar mannen, die den weg kennen en met mij mede zouden willen gaan?" vroeg Kees aan de omzittenden.

»Hij kan daar wel eerder dan wij langs gekomen zijn," meende Kees. »Dan heeft hij het land der Kenjaoe's al lang verlaten, heer! en dan komen wij te laat." »Zwijg Marti! beneem mij niet mijn laatste hoop." Zonder een woord te spreken reisde men verder. Dien avond bereikte men een plek, waar blijkbaar twee mannen hadden gekookt en geslapen.

Ha, wat had die brave Kees ze geducht te pakken!" »Had jij den hond losgelaten?" vroeg zijn vader, die zich de handen wreef van genoegen over den goeden afloop van het minder aangename avontuur. »Losgelaten niet alleen, maar opgehitst ook," lachte Marten. »Hij vloog er op aan als een dolle, en ik dacht, dat hij van plan was den heelen vaandrig aan stukken te scheuren. 't Was een prachtig gezicht!

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek