Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
Kees kijkt even naar de lucht, verzet met zijn tong zijn versnapering van de rechterwang in de linker en antwoordt dan: Nou, d
Verscheidene bewoners van het huis hadden in de verwarring weten te ontsnappen en waren in het bosch gevlucht. De Kenjaoe's zelf hadden ook verliezen geleden; eenige hunner waren gedood en ook enkelen gewond. Bij het begin van het gevecht had Kees zich met behulp van Marti meester gemaakt van een der Sibaoe's. Ze ontwapenden hem en hielden hem stevig vast, totdat de strijd beslist was.
Toen de maaltijd in letterlijken zin verslonden was, vroegen ze aan Kees: »Wat komt u hier zoeken?" »Ik ben een man van de Kompenie. Dit is mijn helper en dat is een koopman, die hier handel wil drijven."
Nu en dan passeerde men nog een huis of een paar ladangs; maar de sporen van menschelijk leven werden steeds schaarscher. De laatste der meegeloopen Dajaks keerden terug en nu begon de eigenlijke reis. Kees verkeerde in groote spanning. Hij was verlangend kennis te maken met den Goenoeng Lawit.
Gaarne zou hij meer hebben vernomen, maar hij begreep wel, dat een goede nachtrust volstrekt noodzakelijk was, wanneer hij den volgenden dag den zwaren tocht naar het dorp van Petinggi Datoek volbrengen zou. Bij het aanbreken van den dag waren ze reeds weer reisvaardig. Eén der bewoners van het huis had zich aangeboden, om als gids dienst te doen, hetgeen Kees met blijdschap had aangenomen.
Met eene vloot van 96 schepen en eenige branders, te zamen elf duizend man aan boord hebbende, zette Tromp koers naar Duins in de hoop daar Blake te vinden. "Zeg, Huib, denk-je dat die Blake nog te Duins is?" vroeg Jonge Kees. "Ik en-weet het niet! Maar waarom? Zou-je denken, dat onze Ammiraal hem ook niet kan opzoeken als hij daar niet meer en is?"
Daar lag De Rozenkrans tegen het Admiraalschip aan. Het want liep in elkander. "Huib, Huib, dat gaat er van langs!" riep Jonge Kees. "Als er nu niet spoedig een einde aan komt dan zullen de haaien gauw met mijn eerepenning zich opschikken! Maar wat ga-je doen? Huib, ben-je dol? Huib, Huib dan!" 'T was te laat; Huib hoorde niet meer!
"Ben-je al getrouwd, Jonge Kees?" vraagt Huib eensklaps. Een luide schaterlach, die de vogels opjaagt en de kikvorschen van schrik in de sloot doet springen, klinkt langs den weg. "Nou, ik en zie niet in waarom jij daar zoo om lachen moet!" "Ik wel," zeî Jonge Kees, "ik wel! Ik ben pas drie weken van boord en nog geen zeventien jaar oud! Is dat niet om te lachen?"
Ook nu gaven ze den wensch te kennen, daar te overnachten. Kees, die zich vrijwel uitgeput gevoelde, kon daar niets tegen in brengen. Hij bepaalde evenwel, dat ze met hun drieën om de beurt de wacht zouden houden. Hij vertrouwde zijn nieuwe vrienden toch niet al te best. Toen de beurt aan Kees was, om te waken, bleef de Maleier Amat, dien hij had afgelost, nog eenige oogenblikken met hem praten.
»Maar Petinggi," hernam Kees, »als dat zoo is, hoe kunnen dan de Sibaoe's hier komen om te snellen? Die moeten toch ook over den Goenoeng Lawit. Waar de Sibaoe's langs kunnen, daar kan ik ook langs. En als de antoe's hèn geen kwaad doen, zullen ze mij ook wel met rust laten." Petinggi Datoek maakte een ontkennende beweging, doch talmde met zijn antwoord.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek