Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Vrouwen in wijde, kleurige jurken verdringen er elkaar en schreeuwen om het hardst, en het is duidelijk, dat zoo'n oude Zanzibarsche onze dames de la halle niet behoeft te benijden om haar stemorgaan. Met moeite komt ons rijtuig vooruit door dezen vloed van menschen, en onze palfreniers moeten telkens uitstappen, om voor ons ruim baan te maken.
En meteen kreeg ze een visioen van wit zand en zon en golven en branding, en roode en blauwe badpakjes en witte jurken en witte en roode parasols. En van duinen met uitgeholde flank, met helmsprieten, gebogen waaiend, er bovenop. En van een golf die haar omsloeg in 't water, ze proefde zout. Nu was pa dood en zouden ze verhuizen. Moe ging weer in de Linnaeusstraat wonen, over 't Oosterpark.
Te Evanston, een station in het gebergte boven het Zoutmeer, waar gewoonlijk het middagmaal gebruikt wordt, vinden wij eene schaar chineesche bedienden, in korte witte kielen of jurken gekleed als jonge meisjes, met ronde gladde gezichten als meisjes, en vlugge, stille manieren als meisjes. Aan gene zijde van het Zoutmeer neemt het getal dezer Aziaten voortdurend toe.
"Nou, ik heb de slechte gewoonte om vlak voor 't vuur te staan, en dan verbrand ik mijn jurken, en zoo is deze ook geschroeid, wel versteld, maar het valt toch erg op, en Meta zei, dat ik maar stil moest blijven zitten, dan zou niemand het zien. Je mag er gerust om lachen, als je wilt, ik weet heel goed, dat het gek is." Maar Laurie lachte niet; hij keek een oogenblik naar den grond.
Nu dragen beide seksen hemden en broeken, en de jonge dames van Erromango zijn hoogelijk ingenomen met gekleurde jurken, hoeden met veêren en zelfs met het corset. Ik geloof, dat de winkels van Nouméa hier al hun overtolligheden slijten. Zoo dan al het schaamtegevoel bij deze transformatie der zeden heeft gewonnen, in schilderachtigheid zijn die menschen er niet op vooruitgegaan.
Elsje's tante koos een paar donkere stoffen voor jurken uit en begaf zich toen naar een kamer, waar Elsje de maat genomen werd en een zeer elegant gekleede dame met mevrouw d'Ablong overlegde, hoe de jurken gemaakt moesten worden.
Er was echter iets dat die ijdelheid beteugelde; Amy moest de kleeren van haar nichtje afdragen. Nu had Florence's mama volstrekt geen smaak, en Amy vond het vreeselijk, dat ze een rooden, in plaats van een blauwen hoed moest opzetten, bij jurken die haar niet kleurden, en akelig mooie boezelaars, die haar niet pasten.
Ook op die zusters was Sprotje niet gesteld. Dat Christientje 'r soms plaagde met opzettelijk dingen te vragen, die ze niet weten kon, of iets vertelde en 'r dan uitlachte, als zij 't geloofde; dat Coba, de oudste, die wou dat ze "jongejuffrouw" zei, zich bedienen liet meer dan juffrouw Jonkers zelf, haar schoenen in de keuken terug bracht als ze niet glommen naar haar zin en 'r altijd haar jurken wou laten uitborstelen, dat alles vond Sprotje wel niet prettig, maar ze verdroeg het gedwee; van den morgen tot den avond waren ze zoo netjes, ze hielden zich altijd zoo schoon, ze hadden zulk mooi haar en ze liepen zoo keurig, ze moesten vaak zoo lachen met elkaar.... voor het eerst van haar leven begreep Sprot je iets van de vele kleine vreugden en jeugdigheden, die zij nooit gekend had.. Maar er was een weerzin, een vijandschap bijna in haar hartje tegen die vroolijkheid en die keurige kleeren, als zij 's avonds laat nog juffrouw Jonkers, zelf in een oude ochtendjapon, bloesjes zag staan strijken en kraagjes en dassen; als zij dagen lang soms juffrouw Jonkers zich haar elfuurs kopje koffie ontzeggen zag, omdat er weer een nieuw haarlint moest gekocht worden, of een kuifkammetje of een ceintuur.... en als dan Coba nog snibbig "ajasses, moe!" zei, als de Juffrouw haar Koosje noemde, zooals ze eigenlijk te heeten scheen, of als Christien 'r neus, optrok voor de luiers, die in de waranda over een touwtje hingen en haar vader napraatte van: "dat hoort niet".. dan haatte Sprotje die beiden uit den grond van haar hart.
Terwijl ik eene meteorologische waarneming doe, bespeuren mijne reisgezellen, die onder den lommer der naburige boomen op mij wachten, eene prauw, waarin drie vrouwen gezeten zijn, wier jurken wel louter toevallig de drie kleuren vertoonen van de nationale vlag van Venezuela: geel, rood en blauw. Zij stappen in onze nabijheid aan land.
Op een zomerdag ging ze er eindelijk eens toe over, en er vlogen vlinders de kast uit. Haar jurken hingen naast elkaar onder een plank, waarop drie poppen lagen, bij hoepels en een keukentje en de waschkom, die ze altijd gebruikt had. Ze haalden de onderrokken, zoowel als de kousen en de zakdoeken te voorschijn, en eer ze het opnieuw toevouwden, werd alles op de twee bedjes uitgespreid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek