Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 oktober 2025


Kromme beentjes, bybelsche geschiedenis, engelsche ziekte, met twee woorden spreken, versjes over deugd en gehoorzame jongetjes, mooi-handje geven, knielende avendgebedjes, toornige godsgerichten, zwarte mannen voor stoute kinderen, 'oogjes toe' voor en na 'n boterham, slapen met opgetrokken knieën, zonde doen, angst over gescheurde broeken, godsdienstoefeningen met of zonder akkompanjement van gevoeligheid... arme Wouter!"

En dat weet ik zoo bizonder zeker door een droom, dien ik nooit vergeten ben. Op de bewaarschool bij Juffrouw Mina was er voor de kleine jongetjes geen urinoir. Die moesten maar, op een binnenplaatsje, in een vierkant steenen putje wateren, dat waarschijnlijk in een riool uitliep. Nu droomde ik op een keer, dat ik bij dat steenen putje stond, maar er lag een groen geverfd houten deksel op.

Onder de bedelaars natuurlijk en dan onder de jongetjes, die laat op den avond en tot midden in den nacht op de boulevards, waar juist een alles behalve stichtelijk »nachtleven« weer begon op te komen, sigaretten verkochten. Erge schooiertjes waren daaronder, te nauwernood bekleed met armzalige lompen.

"Ja, "mits gij braaf oppast en naarstig leert," zooals de jongetjes in het A-B-C-boekje," zei Meta glimlachend. "Ik zal mijn best doen." "Dan mag je komen, en zal ik je leeren breien, zooals de Schotten; er is nu juist behoefte aan sokken," zei Jo, terwijl ze met de hare als een blauwe, gebreide banier tot afscheid wuifde.

"Ik durf wedden, dat ze daarin zitten. Dat is net iets voor oom Karel." Nel en Dolf renden er naar toe. Vader en Leni konden zoo vlug niet. Maar voor ze bij de coupé kwamen, was mijnheer Van Lichtenvoorde met zijn beide jongetjes al uitgestapt. 't Was een vroolijke begroeting. "Zagen jullie onze vlaggetjes wel?" vroeg Hans. "Nou, òf we," zei Dolf.

Die halfjes werden zoo heet in je kleine, vochtige handpalmen, maar je moest ze ook goed verstoppen in de dichtgeknepen handjes. Een halfje op straat verliezen, was een jammer van groote beteekenis. Broekzakken hadden de kleine jongetjes nog niet. En daarom waren de halfjes alleen maar veilig in den heeten oven van hun kleine brandende handjes.

Deze boomen hadden beide gouden bladeren en gouden bloesems en waren uit zich zelf gegroeid op de plaats, waar de stiefmoeder van den koning de twee jongetjes met de gouden haren, die zij uit de wieg gestolen had, had laten begraven. De koning bewonderde deze boomen buitengewoon en hij kon er niet genoeg naar kijken.

Eens op een morgen, dat ik zoo aan den valreep naar de beelden van het beeldenhuis en dan weer naar de beweging op straat stond te kijken, zag ik twee jongetjes door de modder van de pasgevallen watersneeuw loopen. Ze zagen er schraaltjes uit. De kleertjes, die ze aan het lijf hadden, waren brandhelder, maar dun, dun, o, men kon de ribbetjes, die er onder zaten, bijna tellen.

Star keek ik hem aan. Een wereld van herinneringen golfde door mijn gemoed. En ou voader? Leeft hij nog? vroeg ik eindelijk. Een weeke glimlach zweefde over 's jongetjes gelaat. O, nien hij, meniere, hij es al zeu laaë deud! Ach! wat trof mij dat pijnlijk! En wat was het vreemd, dat het mij zoo pijnlijk trof! In al die lange jaren had ik zelfs niet eens meer aan Peetse gedacht.

Na verloop van tijd kwamen twee kleine eigen jongetjes haar geluk nog verhoogen; Rob, naamgenoot van Grootpapa, en Teddy, een gelukskindje, dat zijn vaders zonnig humeur, zoowel als zijn moeders geest scheen geërfd te hebben.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek