United States or Belize ? Vote for the TOP Country of the Week !


De echte Arabier van onzen tijd, op wien de geest der eeuwen zóó weinig invloed gehad heeft, dat hij bijna nog dezelfde zeden en gewoonten heeft, als de Arabier ten tijde van Job, haat nog immer den Fellah, die zich een verblijf binnen de muren der steden gekozen heeft. Hij is een merkwaardig man.

Satan kent niet de zaligheid van Azaf, die te midden der zwaarste beproevingen zingt: »Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!" Er moet dus wat achter zitten, wanneer Job zoo getrouw God dient, en dat is de zucht naar loon. Hiermede beleedigt Satan Job. Bovenal tast Satan echter Gods eere aan.

Maak mij mijn overtreding en mijn zonde bekendWant dat roept Job uit, niet om ontdekkend licht over het boos gedichtsel van zijn hart te ontvangen; neen, maar wel terdege, alsof hij zeggen wilde: »Gij kunt mij niets aantijgen; ik sta niet schuldig; er is geen zonde van aanbelang, die mij door God of menschen kan bewezen wordenImmers er gaat vlak vooraf: »Ik weet, dat ik rechtvaardig zal verklaard worden

Ge hebt gelijk: tot dieper indaling in uw zonde komt ge eerst, als ge uzelven in uw natuurlijken vader, in Adam, vondt, en voeldet, hoe gij het waart, die in hem tegen uw God en Souverein gerebelleerd hebt! Maar toch, soms is het goed, om aan de hand van wat Job uitriep, tot besef van uw zonde te komen.

Hoor het maar, als Job in de wanhoop zijns harten voor zijn God uitschreeuwt: »Hoeveel misdaden, hoeveel zonden heb ik?

Waarom worstelt Gij ten bloede met mij, nietigen menschZoo riep Job het in zijn berooving en zijn rouwe en zijn smarte uit: »o, God! wat is de mensch, dat Gij met hem worstelt en op hem aanlegten zoo klaagde David: »Heere! gedenk mijner van hoedanige eeuw ik ben

Maar zoo gij daarvoor bewaard bleeft, en genade uw voeten hield, dat ze niet uitgleden, dan valt op die vraag het antwoord, o, zoo zwaar aan uw geruste conscientie. En als ge Job dan roepen hoort: »Waar zijn dan mijn zonden?!« denkt dan ook uw ziel niet soms in zichzelve: »Och, wat Job vroeg, denk ook ik in mijn binnenste, al durf ik het niet uitroepen, gelijk Job het uitriep«? Nu een vraag!

Niet één hunner staat echter op om hem de hand te gaan drukken. Het staat immers wel bij hen vast, dat een verborgen kwaad Job moet aankleven, en dat de Heere hem daarvoor nu komt ontmaskeren. Daarover zullen zij eerst met hem spreken. En dat zal wel goed uitkomen. Job vreest God, en zal wel in de schuld vallen.

"Daar schijnt haast bij te wezen," zeide Arkel, zich voor een kijkgat plaatsende, vanwaar men op den buitenmuur en op de laan zag: "bij alle duivels! daar is uw trouwe Hans, zoo rood als een kalkoensche haan, die ons zeker de komst der Stichtsche benden komt melden.... en ginds zie ik een paar wapenknechten de laan afkomen, zeker om bezit van het kasteel te nemen:.... en wat verder komt vader Syard in eigen persoon.... juist op gelijke afstanden, als de drie boden in de schilderij van den vromen Job.

Dat nu Job hierin tegenover Zofar recht sprak, mag u hier niet ophouden. Tegenover de majesteit des Heeren HEEREN sprak Job dwaasheid! En alleen in dit opzicht raakt dit woord u.