United States or Denmark ? Vote for the TOP Country of the Week !


Den volgenden dag ontmoette Jaap Boesveld den dominee, die naar Geertje kwam kijken. Jenneke had hem op den dominee opmerkzaam gemaakt. Hij had 't niet erg op stadsdominees. Ze liepen gemeenlijk zoo luchtig over de zaken heen. Vooral zulke jonge menschen, zooals er nu een tegenover hem stond.

Joa, nou za'k 't zeggen ook," en Berends gelaat nam een vreemde plooi van heiligheid aan: "Asof ie Jenneke ook al niet slecht het gemoakt, en asof ie d'r niet altoos...." "Berend, ge liegt!" riep Janboer pijnlijk geschokt, zoo hard dat de varkens verschrikt uit het schot naar buiten stormden: "Wát...! wou.... ie.... van Jenneke proaten!

Zoo was het tenminste Jaap Boesveld gegaan, toen hij een paar dagen bij zijn zuster in de stad was geweest om zijn dochter te bezoeken, die in 't ziekenhuis lag, maar hoeveel mooie dingsigheidjes hij ook in de winkels achter de ramen had zien liggen, en hoeveel vreemds hij ook van de stadslui had gezien, hij had toch telkens tegen zijn zuster moeten zeggen: »mensch, ik weet niet, hoe je het hier uithoudt!« »Gewoonte, Jaap, alles gewoontehad zij hem geantwoord, »en een mensch heeft er zijn broodJaap had daar op niets kunnen antwoorden, maar hij was blij geweest, toen hij weer met Jenneke, de vrouw, in zijn hoeve op de stille hei terug was.

Dat er dien nacht niet veel van slapen kwam, was natuurlijk, en zelfs Jenneke, die op haar vaders woorden "Goa noar bed, dern!" zich naar haar zolderkamertje had begeven, was te zeer door verschillende aandoeningen verontrust, om den slaap te kunnen vatten.

Wat 'r gepessierd is, is gepessierd, en doar zal ik, en Jozef en gij, nieweer over sprêken. Nou Jozef hm! hm!....." Janboers gelaat was door den tabaksdamp geheel onzichtbaar: "nou Jozef, a'j dan veur Jenneke den rechten Jozef wilt zin, dan geluk d'r mee, we zullen oe as zeun beschouwen. Pas moar goed op, dóár hei'j mien hand.

't Was te donker om veul te onderscheijen, moar toch, 't was tussen den bongerd en 't huus, dat heurde ie wel, bij de zonneblommen en stokrozen. Heur, joa 't was Jenneke die sprak. En Berend hoorde haar zeggen: "Moar ik geleuf toch, Jozef, dat ie 't oan voader most zeggen. Hie mag oe best, en 't is nóú zoo in 't gniep." "Och lieve Jenne," was Jozefs antwoord: "wat zal 't dan zin!

Geertje was niet meer de vroolijke Geertje van vroeger geweest. En toen ze wegging, had ze zóó schrikkelijk gehuild, dat hij meewarig had moeten zeggen: »nou kind, hou je maar goedJenneke, de vrouw, had 't beter begrepen. Daar zijn 't dan ook vrouwlui voor.

Janboer stonden de tranen in de oogen. Of 't leugen of woarheid was, den Berend had ie wel willen trampen. Evenwel, hij hield zich goed, en besloot om zich 's avonds te overtuigen in hoever Berends beschuldiging waarheid bevatte. 't Was kwartier over tienen. Jenneke had genacht gezeid. De meiden en knechts ook.

Moeder Trijntje keek alsof ze bij 't bakken van den weg was gewêst; en 't einde van de confusie was, dat Jozef en Jenneke, Janboer en de vrouw kusten dat het zoo klapte. Natuurlijk, lieve lezeressen, werd Jenneke later door Jozef schadeloos gesteld.

Alle volgende meisjes herhalen nu op hare beurt hetzelfde totdat zij alle, elkaar bij het kleedje vasthoudend, achter de vraagster zijn geplaatst. Deze vraagt dan aan de koningsdochter: Vr. Zal ik het lampje aansteken! A. Ja! Vr. Zal ik u uit den toren laten? A. Ja! Waarop allen roepen: Jenneke de tooverheks, Jenneke de tooverheks!