United States or South Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een stormwind steekt op en voert hem huilend weg. Sedert dezen dag worden de wolken op het voorhoofd van den bouwmeester steeds donkerder. Rusteloos doolt hij op de steigers, rusteloos verricht hij zijn arbeid. Hoe meer hij haar uitbreiding nagaat, des te meer overvalt hem de angst, dat hij haar nooit volbrengen zal.

Deze woorden veroorzaakten in den man eene afgrijselijke beweging; al zijne leden trilden, zijne blikken vielen als met razernij op het klagende jongsken, en hij zag het eene poos zoodanig strak en wild aan, dat Janneken, verschrikt en huilend, in den haard vluchtte en van daar weenend tot zijnen vader riep: "Och, vaderken-lief, ik zal het niet meer doen!"

Eensklaps vloog de zolderdeur open en 't Geluw Meuleken, die staan luisteren had, kwam in de keuken gesprongen, woest, razend, huilend, met fonkelende oogen schreeuwend en scheldend: "Gie sloeber! gie valschoard! Watte! ge durf zeggen dat 't van ou nie 'n es! En gij euk, bezinne, gij zij euk 'n slechte, 'n slechte! Ge span mee hem te goare! 't Es 'n schande!

In-plaats dáárvan echter, hoorde hy de stem van juffrouw Laps, die als 'n razende de trap scheen opgevlogen, en schreeuwend, snikkend en huilend het huisvertrek binnenstormde. De gewone tusschenwerpsels van: "mensch, wat is er?" en: "goeie god, wat is er gebeurd?" waren afgeloopen.

Zij pakten den wolf en sloegen hem zoo erbarmelijk, dat hij hinkend en huilend bij den vos aankwam. »Je hebt mij eens mooi er in laten loopen; ik wilde een tweede lam halen, en toen hebben de boeren mij betrapt en zij hebben mij murw geslagenDe vos antwoordde: »waarom ben je ook zoo'n veelvraatDen volgenden dag gingen zij weer naar buiten, en de onverzadelijke wolf zei weer: »Rooievos schaf eten, of ik eet jouEn de vos antwoordde: »ik weet een boerderij, daar bakt de vrouw van avond pannekoeken, daar zullen wij er van gaan halenZij gingen er heen, en de vos sloop rond het huis, en snoof en snuffelde zoolang, tot hij uitvond waar de schotel stond; hij haalde er zes pannekoeken af, en bracht ze aan den wolf. »Daar heb je te etenzei hij, en maakte rechts omkeert.

Over 't algemeen speelde, hij, zelfs toen hij volwassen was, buitengewoon graag met mij, was buiten zichzelf van vreugde, als ik hem bezocht, kwispelstaartte als een Hond en sprong huilend om mij heen.

Zij had niet bepaald durven weigeren met hem te dansen, zij wou het alleen maar heel kort maken; doch eenmaal in zijn bezit had hij haar niet meer losgelaten, haar met geweld doen meedraaien, oneindig lang, tegen haar zin, tot zij eindelijk niet meer kon, en huilend in zwijm bijna, uit de armen van den woestaard in elkaar gezakt was.

Het gehuil van den Hyena verstomt, zij het dan ook voor korten tijd; het gegrom van den Luipaard houdt op; de Apen laten hunne keelgeluiden hooren en klimmen vol angst tot in de hoogste takken; de Antilopen ijlen in razende vlucht door de struiken; de blatende kudde houdt zich doodstil; de beladen Kameel siddert, gehoorzaamt niet meer aan het bevel van zijn drijver, werpt zijn last en zijn berijder af en tracht zich door een snelle vlucht te redden; het Paard steigert, snuift, blaast de neusgaten op en wil terug; de niet aan de jacht gewende Hond zoekt huilend bescherming bij zijn meester.

Je draagt je ongemak met eere. ENGSTRAND. Ik verhoovaardig er mij niet op, dominee. Maar wat ik vertellen wou, is dit, dat zij bij mij kwam en mij alles huilend en tandenklapperend toevertrouwde. Ik moet zeggen, dominee, het deed mij zoo innig leed om dat aan te hooren. DOM. MANDERS. Zoo, deed je dat leed Engstrand. Nu, en toen?

De jammerlijke klaagtoonen van een Mboeloe brachten ons eens nog te rechter tijd aan den rand van een boschje van struikgewas, waar zulk een dier juist aan een groote Slang, aan een Python, ten buit was gevallen, en stelden ons in staat, het door een schot hagel te bevrijden. Eerst wist hij niet, wat hem overkwam, maar weldra liep hij huilend weg.